Havo 4 Formatieve toets Hoofdstuk 4 Wateroverlast

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta
1 / 42
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta

Slide 1 - Quizvraag


Het linker stroomstelsel is minder vertakt dan het rechter. Een mogelijke
verklaring is dat ...
A
de bodem (links) meer water doorlaat en uit graniet bestaat
B
de bodem (links) meer water doorlaat en uit kalksteen bestaat
C
de bodem (links) minder water doorlaat en uit kalksteen bestaat
D
de bodem (links) minder water doorlaat en uit graniet bestaat

Slide 2 - Quizvraag

Welk(e) antwoord(en) past/passen bij de afbeelding?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 3 - Quizvraag

Bereken het verhang tussen de bron en Maastricht.
De bron ligt op 400 meter hoogte. Na 660 km stroomt de Maas op 45 meter langs Maastricht.
A
Verhang = 355 meter
B
Verhang = 0.54 m/km
C
Verhang = 660 km
D
Verhang = 1.85 km/m

Slide 4 - Quizvraag

In de bovenloop is het verval kleiner dan in de benedenloop
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welke relatie bestaat er tussen het verhang en de mate van erosie?
A
Hoe groter het verhang hoe meer erosie
B
Hoe kleiner het verhang hoe meer erosie

Slide 6 - Quizvraag

Waarom ligt het
buitendijks gebied hoger
dan het binnendijks gebied?
A
in het binnendijks gebied vindt sedimentatie plaats
B
in het binnendijks gebied vindt erosie plaats
C
in het buitendijks gebied vindt sedimentatie plaats
D
in het buitendijks gebied vindt erosie plaats

Slide 7 - Quizvraag

Het winterbed van een
rivier is vaak gevuld
met water aan het eind van de
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
voorjaar

Slide 8 - Quizvraag

Het regiem van de Maas
schommelt meer dan dat
van de Rijn. Dit komt omdat de Maas
A
een gletsjerrivier is
B
een gemengde rivier is
C
een regenrivier is

Slide 9 - Quizvraag

Gebruik de grafiek hiernaast.
De Zwitserse bovenloop draagt niet veel bij aan het totale debiet van de
Rijn. Toch is de bijdrage van de Zwitserse bovenloop herkenbaar in de
grafiek hiernaast. Geef aan
 waaraan de bijdrage van de Zwitserse bovenloop in het debietverloop
van de Rijn te herkennen is;
 waarin deze bijdrage verschilt van die van de meeste zijrivieren van de Rijn.

Slide 10 - Open vraag

In de Rijn zijn in het verleden kribben aangelegd. De afgelopen jaren zijn
deze kribben op veel plaatsen verlaagd.
Geef aan
 wat het doel was van het aanleggen van kribben;
 bij welk onderdeel uit de drietrapsstrategie het verlagen van de
kribben past.

Slide 11 - Open vraag

Welk verband is er tussen
vertragingstijd en
verstedelijking?
A
Voor verstedelijking was de vertragingstijd groter
B
Voor verstedelijking was de vertragingstijd kleiner
C
Na verstedelijking was de vertragingstijd groter
D

Slide 12 - Quizvraag

De vertragingstijd wordt op
redelijk korte termijn NIET
beïnvloed door
A
klimaatverandering
B
bebossing
C
de poreusheid van de bodem
D
verstening

Slide 13 - Quizvraag

Kribben in een rivier
zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder sedimentatie in de vaargeul
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier

Slide 14 - Quizvraag

In de afbeelding
zie je ...
A
een dwarsprofiel van een rivier
B
een lengteprofiel van een rivier

Slide 15 - Quizvraag

De rivier meandert
vooral in de ...
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop

Slide 16 - Quizvraag

Een delta vormt zich
als een rivier uitmondt in
A
een rustig stromende zee
B
een zee met harde stroming

Slide 17 - Quizvraag

De monding van de
Oosterschelde is een
voorbeeld van een ...
A
delta
B
retentiegebied
C
stroomgebied
D
estuarium

Slide 18 - Quizvraag

De aanleg van stuwen en
sluizen past bij het begrip ...
A
afvoer
B
bergen
C
vasthouden
D
kanaliseren

Slide 19 - Quizvraag

Door klimaatverandering
wordt in Nederland ...
A
de winter warmer, natter + neemt in de zomer de neerslag toe
B
de winter warmer en neemt de neerslag jaarlijks af
C
wordt het neerslagregiem onregelmatiger

Slide 20 - Quizvraag

Door de aanleg van
.... dammen is de kustlijn van
Zeeland behoorlijk verkort
A
primaire
B
secundaire

Slide 21 - Quizvraag

Welke 2 elkaar versterkende processen zorgen ervoor dat het kust- en rivierengebied een bron van zorg is?
A
bodemstijging
B
bodemdaling
C
het broeikaseffect
D
het versterkt broeikaseffect

Slide 22 - Quizvraag

Bereken de relatieve
zeespiegelstijging als de
absolute zeespiegelstijging 2m is
en de bodemdaling 3m
A
1m
B
-1m
C
5m
D
-5m

Slide 23 - Quizvraag

De watersnoodramp van werd
veroorzaakt door ...
A
een oostenwind
B
een noordwestenwind
C
springtij
D
verzwakte dijken

Slide 24 - Quizvraag

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is ..
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor veiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden

Slide 25 - Quizvraag

Bestudeer de bron hiernaast.
De IJssel is een aftakking van de Rijn die water uit het stroomgebied van
deze rivier afvoert. Geef aan
− waardoor het debiet van de IJssel het hoogst is in de winter;
− waardoor het regiem van de IJssel regelmatiger is dan dat van de
Maas.

Slide 26 - Open vraag

In de negentiende en twintigste eeuw werden ingrepen gedaan in het
stroomgebied van de Rijn waardoor de vertragingstijd afnam.
Noteer twee van deze ingrepen op je antwoordblad.
Geef van elke ingreep aan op welke manier deze heeft bijgedragen aan
een afname van de vertragingstijd

Slide 27 - Open vraag

Sinds 1995 wordt langs de IJssel ruimte voor de rivier gemaakt.
Stroomopwaarts van Olst (gelegen aan de IJssel) worden in het kader van Ruimte voor de Rivier andere maatregelen genomen dan stroomafwaarts.
Geef aan waarom
− stroomopwaarts vooral wordt gekozen voor maatregelen als het
terugleggen van dijken en het graven van nevengeulen;
− stroomafwaarts vooral wordt gekozen voor maatregelen als het
aanleggen van hoogwatergeulen.

Slide 28 - Open vraag

Geef aan waarom
− het overstromingsrisico in Zwolle niet vermindert als gevolg van de
aanleg van de hoogwatergeul bij Veessen-Wapenveld;
− bij Zwolle niet gekozen is voor de aanleg van een hoogwatergeul.

Slide 29 - Open vraag

Bestudeer de bron hiernaast. De Achterhoek maakt deel uit van het
stroomgebied van de IJssel. In de zomer van 2010 viel in delen van de Achterhoek
in korte tijd extreem veel regen. De enorme hoeveelheid regen leidde
echter niet tot wateroverlast langs de IJssel, omdat het debiet van de rivier
op dat moment klein was, zoals gebruikelijk in deze tijd van het jaar.
Geef twee oorzaken voor het kleine debiet dat Nederlandse rivieren als de
IJssel in de zomer hebben.

Slide 30 - Open vraag

Door verstening van het oppervlak in het stroomgebied is het regiem van
de IJssel veranderd.
Leg uit op welke wijze verstening van het oppervlak het regiem van de
IJssel heeft veranderd.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 31 - Open vraag

Bij een zeer hevige en langdurige regenbui in de zomer van 2010
ontstond in Lichtenvoorde wateroverlast. Dat juist in Lichtenvoorde
wateroverlast ontstond, had niet alleen te maken met verstening.
Leg met behulp van de bron hiernaast uit dat juist in Lichtenvoorde
wateroverlast kon
ontstaan.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 32 - Open vraag

Om te voorkomen dat er in de toekomst weer wateroverlast in
Lichtenvoorde ontstaat, kunnen ‘wadi’s’ (droge beddingen) of vijvers
worden aangelegd.
Leg met behulp van een onderdeel uit de drietrapsstrategie uit dat deze
maatregelen kunnen bijdragen aan het voorkomen van nieuwe
overstromingen.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 33 - Open vraag

Het vasthouden van water
volgens de drietrapsstrategie
heeft het meeste effect in de
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 34 - Quizvraag

Bij welk onderdeel van de
drietrapsstrategie past
het aanleggen van een bypass?
A
vasthouden
B
afvoeren
C
bergen

Slide 35 - Quizvraag

Waarom is dijkverhoging geen
blijvende oplossing tegen
hoog water?
A
er is regelmatig erosie in het binnendijks gebied
B
er is regelmatig sedimentatie in het binnendijks gebied
C
er is regelmatig erosie in het buitendijks gebied
D
er is regelmatig sedimentatie in het buitendijks gebied

Slide 36 - Quizvraag

Wat is geen maatregel in
het kader van Ruimte voor
de Rivier?
A
kribverlaging
B
aanleg nevengeul
C
kanaliseren
D
dijkverlegging

Slide 37 - Quizvraag

Welk van de antwoorden is
GEEN deltabeslissing?
A
bescherming tegen overstromingen
B
het voorkomen van watertekorten
C
ruimtelijke adaptatie
D
zorgen voor een beter natuurbeheer

Slide 38 - Quizvraag

Tijdens ijstijden in het Pleistoceen werd bij de Grensmaas grind afgezet.
Tegenwoordig is dat niet meer het geval.
Leg uit dat bij de Grensmaas tegenwoordig geen
grind meer wordt afgezet.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 39 - Open vraag

Gebruik de bron hiernaast.
Met het project Grensmaas wordt onder andere
het doel nagestreefd om
de veiligheid voor de bewoners in het gebied te vergroten.
Geef nog twee doelen van dit project, elk vanuit een andere dimensie.

Slide 40 - Open vraag

Gebruik de bron hiernaast en de atlas.
Bij de Grensmaas was het mogelijk om over een lang traject allerlei
verschillende maatregelen te nemen om meer ruimte voor de rivier te
maken en de rivier vrij te laten meanderen.
Op andere plekken was het langs de grote rivieren niet mogelijk om
zulke grootschalige maatregelen te nemen. Geef de reden waarom het mogelijk was om de Grensmaas over een lang traject vrij te laten meanderen

Slide 41 - Open vraag

Leg uit dat door de maatregelen van het project Grensmaas het
overstromingsrisico verder stroomafwaarts afneemt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 42 - Open vraag