Thema 7 Ecologie en milieu B2 Populaties

even Opfrissen!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

even Opfrissen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Noem 2 abiotische en 1 biotische factor,
die invloed hebben op de wadpier.

Slide 3 - Woordweb

Abiotische factoren
Biotische factoren
bodem
kiezelwieren
zand
platvissen
zeewater
vogels (scholekster)
zoutconcentratie
temperatuur

Slide 4 - Tekstslide

De Afrikaanse olifant (Loxodonta africana, links) en
de Aziatische olifant (Elephas maximus, rechts)
lijken heel erg op elkaar en toch ook weer niet!
Ze behoren beide tot de familie van de Elephantidae.

Behoren ze tot dezelfde soort?
Behoren ze tot hetzelfde geslacht?
A
Zelfde soort en geslacht
B
Zelfde soort, verschillend geslacht
C
Verschillende soort, zelfde geslacht
D
Verschillende soort en geslacht

Slide 5 - Quizvraag

B2 Populaties
Leerdoelen:
- Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van cooperatie onderscheiden
- Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven



Slide 6 - Tekstslide

definitie populatie?

Slide 7 - Tekstslide

Definitie populatie
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten
Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten

Een territorium is zorgen voor een gebied met voedsel en plek om voort te planten.

Slide 8 - Tekstslide

Relaties

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Concurrentie
Competitie, strijd
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus grootste overlevingskans.

Gevolg: kleinere genetische variatie 
Voorbeeld: cheetah's in Afrika

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Coöperatie
  • voortplanting, 
denk aan balts, zó worden soortgenoten herkend. 

  • voedsel zoeken, 
bijvoorbeeld bij leeuwen, waar in groepen gejaagd wordt.

  • verdedigen tegen predatoren, 
bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 14 - Tekstslide

Symbiose
Langdurig samenleven heet symbiose.
3 soorten symbiose:
  • Mutualisme --> beide soorten voordeel
  • Commensalisme --> een voordeel de ander geen nadeel
  • Parasitisme --> een vorodeel de ander nadeel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Dynamiek van een populatie

Slide 18 - Tekstslide

          Biologische evenwicht (biomassa)

Slide 19 - Tekstslide

Dichtheidsafhankelijke factoren
  • voedselrelaties (zoals pradator-prooi)
  • parasitisme
  • ziekte
  • concurrentie

Voorbeeld: predatie

Meer prooi betekent meer nakomelingen bij de predator, dus meer prooi opgegeten; meer kans op parasieten die verspreid worden onder de organismen; meer concurrentie om voedsel. Het aantal neemt af.

Slide 20 - Tekstslide

Dichtheidsonafhankelijk factoren
  • Vaak door klimaat veroorzaakt, bijvoorbeeld:
- een droge hete zomer 
- juist gematigd weer met regelmatig neerslag
- hevige sneeuwval of lange vorstperiode
- bosbrand

  • Gevolg: sterke terugval in populatiedichtheid

Slide 21 - Tekstslide

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 22 - Tekstslide

Dynamiek van een populatie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 23 - Tekstslide

Bepalen populatiegrootte
De grootte van een populatie wordt weergegeven als populatiedichtheid (= het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid)

Manieren om de populatiegrootte te bepalen:
  • kwadrantmethode
  • merken en terugvangen

Slide 24 - Tekstslide

Kwadrantmethode

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Exoten
Als individuen van andere soorten door mensen meegenomen worden en ingevoerd worden, worden dat exoten genoemd. Door ontbreken van vijanden kunnen die de populatiedichtheid van oorspronkelijke soorten beïnvloeden.

Slide 27 - Tekstslide

Groeicurves

Slide 28 - Tekstslide

Draagkracht

Slide 29 - Tekstslide

Draagkracht

Slide 30 - Tekstslide

Enkele controle-vragen

Slide 31 - Tekstslide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 32 - Sleepvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 33 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 34 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 35 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 36 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 37 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 38 - Quizvraag

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 39 - Quizvraag

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 40 - Quizvraag

welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 41 - Quizvraag

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 42 - Quizvraag

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 43 - Quizvraag

Een ecoloog wil het aantal konijnen in een bepaald afgeschermd natuurgebied gaan bepalen. Hiervoor gebruikt hij de methode van vangen, merken en terugvangen.
Bij de eerste vangst vangt de ecoloog in totaal 44 konijnen, die vervolgens een ring om de poten krijgen. Deze konijnen worden weer losgelaten. Een week later vangt hij opnieuw konijnen. Dit keer 34 stuks, waarvan er 4 een ring om de poten hebben.

Bereken de grootte van de konijnenpopulatie.

Slide 44 - Open vraag

Op www.biologiepagina.nl nog meer oefenopgaven wanneer dat nodig is...

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Op welke manier beïnvloeden deze factoren de populatiegroei? 
Dichtheids-
afhankelijk
Dichtheids-
ONafhankelijk
Predatie
Regenval
ziekten
Strenge winter 
Voedselconcurrentie
bosbrand
parasitisme

Slide 47 - Sleepvraag

Slide 48 - Tekstslide