Herhaling 1.1 & 1.2

Herhaling 1.1 & 1.2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling 1.1 & 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  1. Huiswerk: KLEINE TOETS PARAGRAAF 1.1 & 1.2
  2. Terugblik vorige les
  3. Leerdoelen
  4. Herhaling 1.1 en 1.2
  5. Maken samenvatting en rekenen 1.1 en 1.2
  6. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk afgelopen les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 16 
Kijk paragraaf 1.2 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden

Tijdens het nakijken controle van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Leren paragraaf 1.1 & 1.2 op blz. 10 t/m 21
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg

De volgende les een KLEINE TOETS over 1.1 & 12

Slide 5 - Tekstslide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Tekstslide

Je koopt een broodje en rekent af door te pinnen. Hier is sprake van...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 7 - Quizvraag

Je geeft een appel en krijgt een banaan. Hier is sprake van...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 8 - Quizvraag

Wat krijg je terug als je € 6,65 moet betalen en je een tientje geeft?
A
€ 3,40
B
€ 3,50
C
€ 3,35
D
€ 3,65

Slide 9 - Quizvraag

Je oude saldo is € 100. Je ontvangt € 34,60. Je betaalt € 21.60. Wat wordt je nieuwe saldo?
A
€ 100
B
€ 110
C
€ 120
D
€ 115

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waar economie over gaat
  • Je kunt geldbedragen op de juiste manier noteren
  • Je leert over ruil en het ontstaan van geld
  • Je leert welke soorten geld er zijn
  • Je kunt berekenen hoeveel geld er op je bankrekening staat

Slide 11 - Tekstslide

Economie gaat over keuzes maken
  • Veel doen en veel uitgeven
  • Weinig tijd en weinig geld (middelen)
  • Keuzes maken wat je doet en waar je geld aan uitgeeft

Prioriteiten stellen: je doet en koopt het belangrijkste eerst
Eerst je basisbehoeften en daarna de overige behoeften

Slide 12 - Tekstslide

Geldbedragen noteren
Een geldbedrag rond je af op hele centen (twee cijfers achter de komma)
Kijk naar het derde getal achter de komma
Afronden naar beneden: 0, 1, 2, 3, 4
Afronden naar boven: 5, 6, 7, 8, 9 

€ 2,365 rond je dus af naar boven op € 2,37

Slide 13 - Tekstslide

Ruilhandel
Ruilen zonder geld te gebruiken is directe ruil
  • Een brood voor een vis
  • Schilderklus voor een timmerklus

Ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruiken is indirecte ruil
  • Makkelijk want iedereen accepteert het en je kunt het altijd en overal gebruiken

Slide 14 - Tekstslide

Soorten geld
Het geld in je portemonnee, dus munten en bankbiljetten, is chartaal geld.
  • Je kunt het wel vastpakken
Het geld op je bankrekening is giraal geld
  • Je kunt het niet vastpakken

Als je geld opneemt bij een geldautomaat stijgt je chartale geld en daalt je girale geld
Als je geld stort bij de bank stijgt je girale geld en daalt je chartale geld

Slide 15 - Tekstslide

Saldo
Het bedrag dat op je bankrekening staat, is je saldo.
Met internetbankieren of met een bank-app op je telefoon kun je zien hoeveel saldo je hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Saldo berekenen
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven


Voorbeeld
Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op je bankrekening krijg je € 10 zakgeld. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.
Wat wordt je nieuwe saldo?
€ 15 + € 10 – € 7,50 = € 17,50

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting en rekenen maken
Ga naar bladzijde 36 van je boek
Maak de samenvatting van paragraaf 1.1 en 1.2
Maak daarna de opdracht 1 t/m 7 van de rekentrainer op blz. 34

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe rond je € 33,11 af bij de kassa?
A
€ 33.10
B
33,15
C
€ 33,15
D
€ 33,10

Slide 20 - Quizvraag

Je oude saldo is € 250,00. Je ontvangt € 45,00. Je geeft € 80,00 uit. Wat is je nieuwe saldo?
A
€ 205,00
B
205,00
C
€ 215,00
D
215,00

Slide 21 - Quizvraag

Je oude saldo is € 10,00. Je ontvangt € 4,50. Je geeft € 8,00 uit. Wat is je nieuwe saldo?
A
€ 6,50
B
6,50
C
€ 6.50
D
6.50

Slide 22 - Quizvraag

nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - ...
A
Inkomsten
B
Uitgaven
C
Aantal
D
Centen

Slide 23 - Quizvraag

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je kunt uitleggen waar economie over gaat
  • Je kunt geldbedragen op de juiste manier noteren
  • Je leert over ruil en het ontstaan van geld
  • Je leert welke soorten geld er zijn
  • Je kunt berekenen hoeveel geld er op je bankrekening staat

Slide 24 - Tekstslide

Vooruitblik
De volgende les gaat over: KLEINE TOETS 1.1 & 1.2

Huiswerk: leren paragraaf 1.1 en 1.2

Bedankt voor je aandacht!


Slide 25 - Tekstslide

Deze les was...

Slide 26 - Tekstslide