H1.3 - Vermogen en energie (laatste oefenles)

Dag R3C! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een bent ingelogd op de lessonup.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dag R3C! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een bent ingelogd op de lessonup.

Slide 1 - Tekstslide

Dag R3A! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een bent ingelogd op de lessonup.

Slide 2 - Tekstslide

Dag R3B! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een bent ingelogd op de lessonup.

Slide 3 - Tekstslide

H1.3 - vermogen & energie (les)

Slide 4 - Tekstslide

Lesplanning voor vandaag
-De leerling heeft zelfstandig geoefend met klassikale vragen.

-De leerling heeft het huiswerk afgemaakt en weet waar hij/zij moet verbeteren. 

Slide 5 - Tekstslide

Vermogen + formule
Vermogen = spanning x stroomsterkte



P = Vermogen in Watt (W)
U = Spanning in Volt (V)
I = Stroomsterkte in Ampère (A)
P=UI

Slide 6 - Tekstslide

Energieverbruik + formule
Energieverbruik = vermogen x tijd 



E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uur (h)
E=Pt

Slide 7 - Tekstslide

Welke formule moet je gebruiken?
a) Een elektrische waterkoker heeft een vermogen van 2500 W en een spanning van 230 V. Bereken de stroomsterkte van de elektrische waterkoker.

b) Een elektrische radiator heeft een vermogen van 1,5 kW en staat 3 uur aan om een ruimte te verwarmen. Bereken hoeveel energie (in kilowattuur) de radiator verbruikt.

c) Een föhn verbruikt in totaal 0,8 kWh als hij 40 minuten aan staat. Bereken het vermogen van de föhn. 

Slide 8 - Tekstslide

Sam heeft een elektrische waterkoker thuis en wil weten hoeveel vermogen deze verbruikt. Op de waterkoker staat dat hij werkt op een spanning van 230 volt, en er loopt een stroom van 10 ampère door het apparaat wanneer hij aan staat.
Vraag: Bereken het vermogen. Gebruik GGFBA.

Slide 9 - Open vraag

Lisa heeft een elektrisch apparaat dat 1500 watt vermogen verbruikt. Het apparaat werkt op een spanning van 250 volt. Bereken de stroomsterkte. Gebruik GGFBA

Slide 10 - Open vraag

Een oven heeft een vermogen van 2,5 kW en wordt gedurende 45 minuten gebruikt om een gerecht te bakken.

Vraag: Hoeveel energie verbruikt de oven tijdens deze 45 minuten? Geef je antwoord in kilowattuur (kWh). Gebruik GGFBA

Slide 11 - Open vraag

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met de opdrachten van H1.3 + de test jezelf van H1.3

Hoe? Je werkt in stilte

Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Maak de opdrachten van H1.3 af.

Slide 12 - Tekstslide