Wat is de break-even afzet bij de vorige afbeelding?
A
100 stuks
B
7.300 stuks
C
400 stuks
D
4.700 stuks
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel zijn de constante kosten?
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel zijn de constante kosten in de vorige opdracht?
A
7,30 euro
B
400 euro
C
4.800 euro
D
7.300
Slide 7 - Quizvraag
De formule voor de break-even afzet is?
A
verkoopprijs min variabele kosten
B
breakeven-omzet x verkoopprijs
C
constante kosten / (verkoopprijs min variabele kosten)
Slide 8 - Quizvraag
Kennis: opgave 14 De absolute veiligheidsmarge is:
A
de winst die overblijft nadat van de brutowinst de totale kosten zijn afgehaald.
B
Het verschil tussen de verwachte afzet en de break-even afzet in procenten
C
Het verschil tussen de verwachte afzet en de break-even afzet in aantallen
D
Het verschil tussen verkoopprijs en variabele kosten van alle producten samen
Slide 9 - Quizvraag
Kennis: opgave 15 De relatieve veiligheidsmarge is:
A
de winst die overblijft nadat van de brutowinst de totale kosten zijn afgehaald.
B
Het verschil tussen de verwachte afzet en de break-even afzet in procenten
C
Het verschil tussen de verwachte afzet en de break-even afzet in aantallen
D
Het verschil tussen verkoopprijs en variabele kosten van alle producten samen
Slide 10 - Quizvraag
Kennis: opgave 16 Wanneer is er eigenlijk sprake van een veiligheidsmarge?
Slide 11 - Open vraag
R7 (blz. 217 en 218 )
a. Bereken de break-evenafzet
b. Bereken de absolute veiligheidsmarge
c. Bereken de relatieve veiligheidsmarge
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Kennis: opgave 17 Bredreef verkoopt Knostos. Inkoopprijs is € 0,50, waar nog € 0,25 inpakkosten bijkomen. De verkoopprijs voor een Knostos is € 1,75. Ondanks dat Bredreef per jaar € 8.000 aan constante kosten betaalt, denkt hij dit jaar € 3.500 winst te halen.
A
De dekkingsbijdrage per product bedraagt € 1,25
B
De break-evenafzet van Bredreef is 4.572.
C
De break-evenomzet bedraagt € 14.000
D
Om € 3.500 winst te halen, moet Bredreef 6.572 producten verkopen.
Slide 14 - Quizvraag
R11 (Blz. 220)
a. De verwachte winst?
b. De break-even afzet?
c. maximaal bedrag totale constante kosten bij een afzet van 4.200 producten?