In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Startopdracht:
Vandaag neem ik jullie mee in het vraagstuk van Arm & Rijk, aan de hand van een voorbeeld: Nigeria.
Bekijk de kaarten en beantwoord de vragen.
Waar in Nigeria wonen de meeste mensen?
Waarom juist op die plek?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je uitleggen
Wat neo-kolonialisme is.
Hoe ruilvoet-verslechtering ervoor zorgt dat arme landen arm blijven.
Slide 2 - Tekstslide
De Olie-industrie in Nigeria
Grote olie-velden in het zuiden van Nigeria (Niger-Delta)
Olie-industrie zorgt voor 12% van Nigeria's BNP
Olie is exportproduct nr. 1
70% van het inkomen van de overheid komt uit de Olie-industrie --> wordt geïnvesteerd in onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur
Slide 3 - Tekstslide
Is de olie-industrie een sterkte of een zwakte van Nigeria?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
01:06
Welk effect heeft de vervuiling door Shell op de fysische en sociale dimensie?
A
Het inkomen van mensen daalt omdat ze niet langer kunnen vissen/landbouw bedrijven
B
Mensen hebben niet langer toegang tot voedsel en schoon drinkwater.
C
Mensen verdienen geld aan het schoonmaken van de omgeving.
D
De politieke situatie wordt beter, doordat de regering opkomst voor de bewoners
Slide 6 - Quizvraag
03:45
Waarom wilden de bewoners van de Niger-delta het geld dat zij wonnen uit de rechtszaak met elkaar delen, in plaats van afstaan aan de overheid.
A
De bewoners vonden het niet belangrijk dat de milieu problemen werden opgelost
B
Ze vertrouwden er onvoldoende op dat de overheid hun problemen zou oplossen.
C
Ze wilden het geld gebruiken om hun kinderen naar school te sturen.
D
Ze wilden het geld gebruiken om hun onafgebouwde huizen verder te bouwen.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Shell in Nigeria
Shell is verantwoordelijk voor 40% van de olie-productie in Nigeria
Overheid van Nigeria is dus afhankelijk van Shell, als groot westers bedrijf
Slide 9 - Tekstslide
Koloniale tijdperk
Nederland en andere West-Europese landen, veroverden overzeese gebieden om daar specerijen op te halen en in eigen land te verkopen.
Industriele revolutie: Kolonies werden belangrijk om industriële producten aan te verkopen, zodat machthebbers meer winst konden maken.
Hoe ging het na de onafhankelijkheid van kolonies?
Slide 10 - Tekstslide
Neo-kolonialisme
Na het koloniale tijdperk bleven veel kolonies afhankelijk van voormalige bezetters.
Grondstoffen worden goedkoop door kolonies verkocht aan westerse landen, die er eindproducten van maken. De eindproducten worden duur verkocht aan de kolonies.
De productie van de grondstoffen is vaak niet in handen van de lokale bevolking, maar van westerse ondernemingen zoals Shell.
Ruilvoet (goedkope grondstoffen, voor dure eindproducten) is niet gunstig voor voormalige kolonies.
Ruilvoetverslechtering.
Slide 11 - Tekstslide
Ruilvoet verslechtering
Slide 12 - Tekstslide
Lithium (Congo)
Kosten: Laag
Apple iPhone 16 (Apple, VS)
Kosten: Hoog
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
VS (Apple) produceert iPhone
Congo mijnt naar Lithium
Congo exporteert Lithium naar VS
VS exporteert iPhone naar Congo
Van Ruilvoet naar Ruilvoet verslechtering.
Prijs van Lithium stijgt langzaam
Prijs van iPhone stijgt snel
+++++++++++
Slide 15 - Tekstslide
Ruilvoetverslechtering:
Meer moeten exporteren, om hetzelfde te kunnen importeren.