Unit 1

Unit 1
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Unit 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Something about yourself: name, residence, age, hobbies, internship etc...

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He started his business in 1980 in Rotterdam.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Word order
grammar

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wie doet wat waar wanneer
Susan     reads    books    at school   on Friday

wie: een of meer personen
doet: werkwoord(en)
wat: geeft aan wat
waar: een plek
wanneer: een moment/tijd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the correct word order?
We
have been practicing
word order
last week

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


1. What do you remember about word order?
Who
Does
What
Where 
When

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
her keys
forgot
my friend 
in my car
yesterday

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
made 
in the library 
yesterday
my homework

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie 
doet
wat
waar 
wanneer 
a cake 
Peter & David 
are baking
in the kitchen
right now

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
Last year my sister got married.
C
My sister last year got married.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in Spain / for / Jane / has / living / been /for a year

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

for ages / teaching / Mr Roberts / has / at school / been / the / class

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

days / going / for / Boston / week / to / I'm / few / next / a

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

usually / golf / morning / every / play / They / Sunday

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

IK ga vaak uit in het weekend

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je te werk?
1.  zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2.  plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We accused him of theft (never)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We have been here before. (never)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The man left hotels without paying. (often)

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de woordvolgorde in Engels nu goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

necessary

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

detention

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

hostile

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

shoplifter

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deterrent

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listening

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Writing: opdracht 1.5 blz 14

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een goede brief/email bestaat uit minimaal
A
2 alinea's
B
3 alinea's
C
dat maakt niets uit
D
5 alinea's

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een brief/email heeft minimaal
- een inleidende alinea
- een alinea waar je een dieper op het geheel in gaat
- een afsluitende alinea

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zin beginnen met:
And/But/Because
A
mag best
B
mag niet
C
mag in een informele email
D
mag in een formele email

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil:
formeel vs informeel?

  • Aanhef
  • Taalgebruik
  • Inhoud
  • Afsluiting

Slide 42 - Tekstslide

Vragen worden stapsgewijs beantwoord middels quizvragen
Informal

To start: Hi .....
                  Hey .......
                  Dear ........ (neutral)

To end:  Love
                 Kisses
                Yours
                CU
               All the best ( neutral)
              Best wishes ( neutral)
Formal

To start: Dear Sir/ Madam
                   Dear Mr .....
                   Dear Mrs/ Miss / Ms ........

To end: Yours faithfully
                 Yours sincerely
                 Kind regards ( neutral)
                 Best regards ( neutral)


Dear Tom Brown, > Dear Tom, or Dear Mr Brown, 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de prijzen verlagen

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de terugbetaling

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

iets kopen, aanschaffen

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

make a sentence: desirable

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

make a sentence: manufactured

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

make a sentence: request

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

make a sentence: unfortunately

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

make a sentece: theft

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies