§12.1 Algemene vaardigheden

§12.1 Algemene vaardigheden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§12.1 Algemene vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Afspraken afronden
  • Procenten
  • Verhoudingen en factoren 
  • Maatsysteem  

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken over afronden
  • Geef NIEUW en OUD in dezelfde nauwkeurigheid. 
  • Geef kleinere geldbedragen in centen nauwkeurig, dus altijd op 2 decimalen. 
  • Geef procenten in één decimaal nauwkeurig. 


Slide 3 - Tekstslide

Procenten
1. Hoeveel procent is 76 van 174?


2. Hoeveel is 23,3% van 765?


Slide 4 - Tekstslide

Procenten
1. Hoeveel procent is 76 van 174?


2. Hoeveel is 23,3% van 765?


procent=17476100=43,7
deel=10076523,3=178
procent=geheeldeel100
deel=0,233765=178

Slide 5 - Tekstslide

Procenten
3. Een hoeveelheid neemt toe van 43 tot 76. Hoeveel procent is de toename?




Slide 6 - Tekstslide

Procenten
3. Een hoeveelheid neemt toe van 43 tot 76. Hoeveel procent is de toename?




relatieveverandering=oudnieuwoud100
relatieveverandering=437643100

Slide 7 - Tekstslide

Procenten
4. Een hoeveelheid van 175 neemt met 13% toe. Hoeveel is de nieuwe hoeveelheid? 






Slide 8 - Tekstslide

Procenten
4. Een hoeveelheid van 175 neemt met 13% toe. Hoeveel is de nieuwe hoeveelheid? 

100% +13%=113%
g =113%:100%=1,13 



nieuw=vermenigvuldigingsfactoroud
nieuw=1,13175=197,75

Slide 9 - Tekstslide

Procenten
5. Een hoeveelheid neemt met 11% toe tot 1879. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid?







Slide 10 - Tekstslide

Procenten
5. Een hoeveelheid neemt met 11% toe tot 1879. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid?







oud=1,111879=ongeveer1693
oud=vermenigvuldigingsfactornieuw

Slide 11 - Tekstslide

Procenten
6. Een hoeveelheid van 378 is 43% van het totaal. Hoeveel is het totaal?








Slide 12 - Tekstslide

Procenten
6. Een hoeveelheid van 378 is 43% van het totaal. Hoeveel is het totaal?




Mag ook met verhoudingstabel.



geheel=0,43378=879

Slide 13 - Tekstslide

Verhoudingen en factoren
Verhoudingen
De verhouding 50:125 is te vereenvoudigen tot 2:5. 
Om een bedrag te verdelen in de verhouding 2:5 bereken je aantal gelijke delen =2+5=7. 
In totaal heb je dus 7 gelijke delen. 
Dan bereken je 2/7 deel en 5/7 van het bedrag. 

Oefening
Verdeel €27,50 in de verhouding 3:8. 

Slide 14 - Tekstslide

Verhoudingen en factoren
Verhoudingen
De verhouding 50:125 is te vereenvoudigen tot 2:5. 
Om een bedrag te verdelen in de verhouding 2:5 bereken je aantal gelijke delen =2+5=7. 
In totaal heb je dus 7 gelijke delen. 
Dan bereken je 2/7 deel en 5/7 van het bedrag. 

Oefening
Verdeel €27,50 in de verhouding 3:8. 
aantal gelijke delen =3+8=11
                                   euro  en   het volgende deel is in euro 
11827,50=20,00
11327,50=7,50

Slide 15 - Tekstslide

Maatsysteem 
  • Wetenschappelijke notatie 
  • Lengte, oppervlakte en inhoud 
  • Tijd, afstand en snelheid
  • Snelheden omrekenen van m/s naar km/h en andersom
  • Tijd omrekenen naar uren, minuten en seconden 

Slide 16 - Tekstslide

Maatsysteem 
Wetenschappelijke notatie 
3200000000000=3,21012
3,0107=0,0000003

Slide 17 - Tekstslide

Maatsysteem 
Lengte, oppervlakte en inhoud 
Maatsysteem
Lengte, oppervlakte en inhoud

Slide 18 - Tekstslide

Maatsysteem 
Tijd, afstand en snelheid


Je kunt altijd kruislingsvermenigvuldigen, als je 2 waardes weet. 
Of de volgende twee formules onthouden. 
                                                          
                                                          





snelheid=tijdafstand
afstand=snelheidtijd
tijd=snelheidafstand

Slide 19 - Tekstslide

Maatsysteem 
Snelheden omrekenen van m/s naar km/h en andersom 
m/s --> x3,6 --> km/h        6 m/s x 3,6 = 21,6 km/h 

km/h --> :3,6 --> m/s        15 km/h : 3,6 = 4,17 m/s 

Slide 20 - Tekstslide

Maatsysteem 
Tijd omrekenen naar uren, minuten en seconden 
3:20:30 = 3 uur, 20 min. en 30 sec.


3:20:30
=3+6020+360030=3,342uur

Slide 21 - Tekstslide

Minitoets 
a. Schrijf het getal 53,6 miljard in de wetenschappelijke notatie. 
b. Bereken 5,3% van 0,712 en schrijf het antwoord in de wetenschappelijke notatie. Rond af op 2 decimalen. 
c. De kans om de hoofdprijs te winnen is 1 op de 50 miljoen. Schrijf deze kans als getal in de wetenschappelijke notatie.
d. Een kamer heeft een oppervlakte van 10,4 m2. Wat is dan de oppervlakte in cm2
e. Johan doet over een afstand van 12km 1 uur, 10 minuten en 25 seconden. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h. Rond je antwoord af op 1 decimaal. 
f. Als je 100 km/h per uur rijdt, wat is dan je snelheid in m/s? Rond af op 1 decimaal. 
g. Hoeveel uren, minuten en seconden is 4,12 uur? 

timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden minitoets
Vragen minitoets

Slide 23 - Tekstslide