rekenen met een reeks van gelijke bedragen die worden worden ontvangen of juist betaald
reeks van gelijke bedragen worden ook wel termijnen genoemd
Slide 4 - Tekstslide
Let op: is de laatste termijn niet rentedragend?
Slide 5 - Tekstslide
4 stortingen van € 1.000,- op 31 december 2021, 2022, 2023, 2024 Wat is de totale eindwaarde op 31/12/2024? Rente = 3%
Slide 6 - Open vraag
Opdracht
1.000 x ( 1,03 ) ^ 3 = 1.092,73
1.000 x ( 1,03 ) ^ 2 = 1.060,90
1.000 x ( 1,03 ) ^ 1 = 1.030
1.000
4.183,63
Slide 7 - Tekstslide
Ouders storten vanaf de geboorte ook weleens 18 jaar lang elk jaar een bedrag op een spaarrekening voor de studie van hun kinderen. Heb jij zin om dit uit te rekenen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Formule eindwaarde
r^n - 1
EindWaarde = Termijnbedrag x a x ----------------
r - 1
Eindwaarde = Termijnbedrag x S ( zie blz. 56 )
r = reden = ( 1 + i ), dus bij 3% is r 1,03
n = aantal termijnbedragen
a = eventuele correctie als datum laatste storting ≠ datum Eindwaarde
Slide 9 - Tekstslide
Sparen voor reis Argentinie
( 1,03 ) ^ 4 - 1
EindWaarde = 1.000 x 1 x ---------------
1,03 - 1
= 1.000 x 4,18363 = € 4.183,63
S = 4,18363
a = 1 ( datum Eindwaarde in vraag = datum laatste termijn )
Slide 10 - Tekstslide
Op 31 december 2024 wordt bekend dat de reis ivm corona een jaar wordt uitgesteld.
Bedrag op de spaarrekening 31/12/2025 is dan
4.183,63 x 1,03 = 4.309,14
Slide 11 - Tekstslide
Sparen voor reis Argentinie
( 1,03 ) ^ 4 - 1
EindWaarde = 1.000 x 1,03 x ---------------
1,03 - 1
= 1.000 x 4,30914 = € 4.309,14
S = 4,30914
a = 1,03 ( datum Eindwaarde in vraag is 1 periode/jaar na laatste termijn )
Slide 12 - Tekstslide
Jesse wil van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024 op wereldreis. Hiervoor wil hij in die periode elke keer op 1 januari (in 2022, 2023 & 2024) €10.000 opnemen om dit te financieren. De jaarlijkse interest is 4,5%. Bereken het bedrag dat Jesse op zijn rekening moet hebben op 1 januari 2022 (VOOR het opnemen van het eerste bedrag).
10.000 = 10.000
10.000 x ( 1,045 ) ^ -1 = 9.569,38
10.000 x ( 1,045 ) ^ -2 = 9.157,30
28.726,68
Slide 13 - Tekstslide
Formule contante waarde
r^n - 1
Contante Waarde = Termijnbedrag x a x ----------------
r - 1
Contante waarde = Termijnbedrag x S ( zie blz. 58 )
r = reden = ( 1 + i ), dus bij 4,5% r = 1,045
n = aantal termijnbedragen
a = correctie omdat datum laatste storting ≠ datum Contante waarde
a = 1,045 ^ -2 ( datum CW in vraag = 2 jaar voor datum laatste termijn )
Slide 15 - Tekstslide
Contante waarde van een rente
( r ^ n ) -1
CW = Termijnbedrag x a x -------------------------
r - 1
let op, a heeft vaak hoge negatieve macht, omdat datum CW in vraag vaak ver voor datum laatste storting ligt
Slide 16 - Tekstslide
Lening terugbetalen. Op 31 december 2021 t/m 2025 € 4.000,- betalen. Optie: in 1 keer afbetalen op 1 januari 2021. Wat is de CW op 1/1/2021? Rente is 6,5% Wel . en , / geen €
Slide 17 - Open vraag
Opdracht
Termijnbedrag = € 4.000,-, r = 1,065, n = 5
a = ( 1,065 ) ^-5, want datum CW is 5 jaar voor laatste storting
( 1,065 ^ 5 ) - 1
Contante Waarde = 4.000 x 1,065 ^-5 x --------------------