Module A2-C21-wk1: authentieke situatie- zorgvragers met een verstandelijke beperking

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereidende opdracht
Doorgenomen:
- PP
- Theorie Thieme- Module 1 en 2

Slide 2 - Tekstslide

Werken met zv-ers met een verstandelijke beperking

Slide 3 - Woordweb

Termen
Stoornis

Beperking


Handicap

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Opdracht
Neem de casus van Benny Zwagerman door
Beantwoord de 7 vragen die er op volgen

Je mag in 2-tallen werken

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken ondersteuningsplan gehandicaptenzorg
  • Ze zijn gebaseerd op de mogelijkheden, beperkingen, wensen en behoeften van de cliënt.
  • Ze zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van diens kwaliteit van bestaan.
  • Ze omvatten de aan te wenden strategieën en hulpbronnen.
  • Er is aangegeven wie de cliënt kan aanspreken met betrekking tot de voortgang en coördinatie van de uitvoering van het ondersteuningsplan.
  • Het ondersteuningsplan benoemt betrokken (professionele en niet-professionele) personen, die bij het werken aan de doelen en afspraken betrokken zijn.
  • Er is aangegeven wie voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk is.
Bron: Handreiking ondersteuningsplannen 2013, Kennisplein gehandicaptensector






Slide 7 - Tekstslide

Mogelijke indeling ondersteuningsplan
  • Informatie over zorgvrager en andere betrokkenen.
  • Beeld van de zorgvrager.
  • Perspectief en ondersteuningsbehoefte. ‘Perspectief’ is de gewenste toekomstige invulling van het leven van de zorgvrager op hoofdlijnen.
  • ‘Ondersteuningsbehoefte’ zijn die aspecten en acties, waarbij de zorgvrager hulp nodig heeft.
  • Doelen (‘Wat wil de zorgvrager bereiken op korte en lange termijn?’).
  • Afspraken over zorg en ondersteuning, in de vorm van wat men dagelijks kan verwachten.
  • Afspraken over bejegening van de (omgang met) zorgvrager en aandachtspunten daarbij.
  • Rapportage.
  • Evaluatieafspraken.
  • Ondertekening door zorgvrager of (wettelijk) vertegenwoordiger.









Slide 8 - Tekstslide

Opdracht wk 1- syndromen bij mensen met een verstandelijke beperking
          Wat wordt er bedoeld met een syndroom?

Opdracht:
Kies per subgroep één van onderstaande syndromen en werk over desbetreffend syndroom een presentatie uit voor de groep.
In de presentatie moet het volgende aan de orde komen:
• Wat houdt het syndroom in?
• Wat zijn de kenmerkende verschijnselen bij het syndroom?
• Welke beperkingen levert het syndroom op voor de zorgvrager?
• Wat betekent het syndroom voor de verstandelijke beperking van de zorgvrager?
• Met welke verpleegkundige aspecten moet je rekening houden in de zorg voor zorgvragers met het syndroom?


Slide 9 - Tekstslide

Onderwerpen syndromen
1. syndroom van Down;
2. fragiele-X-syndroom;
3. syndroom van Cornelia de Lange;
4. syndroom van Prader-Willi;
5. syndroom van Rett.
Plaats de uitwerking op de padlet:
https://padlet.com/l_vangorcum1/module-a2-thema-5-therapievormen-en-begeleiding-wk1-syndrome-detx90q6qp7lvch1

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Van een aangeboren stoornis is sprake als de stoornis is ontstaan voor, tijdens of vlak na de geboorte.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In de zorg aan mensen met een beperking is de laatste jaren een verschuiving te zien van begeleidend en ondersteunend naar puur verzorgend en verplegend.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Pijn kan bij mensen met een verstandelijke beperking leiden tot zelfbeschadigend gedrag
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

In het contact tussen de verpleegkundige en de zorgvrager moet ruimte zijn voor uitingen van genegenheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Is de IQ allesbepalend voor iemand met een verstandelijke beperking?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
A
Kunnen zelfstandig wonen
B
Hebben een paar uur begeleiding op afstand nodig
C
Hebben 24 uur begeleiding nodig
D
Wonen in de wijk

Slide 18 - Quizvraag

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking....
A
Kunnen niet communiceren
B
Kunnen gewoon communiceren
C
Communiceren op een andere manier
D
Kunnen alleen met hun handen praten

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide