In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Stap 7 (introductie)
Stap 7
Maak een woordenlijst met de juiste betekenissen van
tekst 1 en 2
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Je kunt een tekst toetsen op formeel taalgebruik op woordniveau, zinsniveau en tekstniveau.
Je kunt een informele tekst formeel herschrijven
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet jij over woorden?
Van informeel naar formeel
Oefenen met formeel en informeel schrijven
Slide 5 - Tekstslide
Engels
Frans
Nederlands
Chinees
Japans
Welke taal heeft de meeste woorden in het woordenboek? Sleep het aantal woorden naar de juiste taal.
500.000 woorden
430.000 woorden
370.000 woorden
171.476 woorden
100.000 woorden
Slide 6 - Sleepvraag
Hoeveel procent van de verschillende woorden moet je kennen om een tekst te begrijpen?
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%
Slide 7 - Quizvraag
Hoe groot moet je woordenschat zijn om je later zelfstandig te kunnen redden?
A
7.000 woorden
B
12.000 woorden
C
20.000 woorden
D
60.000 woorden
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de herkomst van
iemand links laten liggen
A
de meesten schrijven met rechts, dus links is dan minder
B
links betekent in het Latijn 'negeren'
C
Alles wat van links kwam, was vroeger slecht. Daar kijk je liever niet naar.
D
De vroegere koning in Nederland was blind aan zijn linkeroog. Hij zag dus niet wat links van hem was.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de herkomst van
door het oog van de naald kruipen
A
Het is heel lastig om een draad door het oog van een naald te doen
B
In het Romeinse Rijk noemden ze grotten ogen van naalden. Je wist nooit of er gevaar in dreigde.
C
Omdat kamelen waarschijnlijk alleen kruipend door de poorten uit het Bijbelse Jeruzalem konden komen
D
Als je een draad door het oog hebt, kun je pas verder.
Slide 10 - Quizvraag
In de vorige les bespraken we dat je moet letten op woordniveau, zinsniveau en tekstniveau. Wat is bij deze 3 onderdelen kenmerkend voor formele teksten?
Slide 11 - Woordweb
Formeel schrijven
Je hebt een te informeel bericht naar je mentor gestuurd en je moet dit bericht herschrijven.
Let op woordgebruik, zinsvorming en tekstopbouw.
Je mag het bericht aanpassen en nieuwe, belangrijke informatie bedenken.
Typ je antwoord in de slide hierna
Slide 12 - Tekstslide
Van informeel naar formeel
Slide 13 - Open vraag
Een samenleving waarin niet met (1) bagger wordt gesmeten, zal wel een (2) utopie zijn. Waar de verschillen eerst (3) subtiel waren, zie je nu een (4) loopgravenoorlog waarin de meningen van mensen (5) berusten op het eigen (6) referentiekader. Door (7) permanent (8) geschutter van politici heeft een steeds groter wordende groep (9) het voorzien op Mark Rutte en Hugo de Jonge. Deze groep wil dat het beleid (10) radicaal verandert. De (11) urgentie is duidelijk, maar waar blijft de (12) wellevendheid?
beleefdheid
voortdurend
droombeeld
noodzaak
modder
(figuurlijk)
onhandig
gedoe
als mikpunt
hebben
gebaseerd
zijn op
bijna niet merkbaar
conflict waarbij
partijen niet wijken
met vergaande gevolgen
regels, normen en waarden die
bepalen hoe je iets beoordeelt
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Slide 14 - Sleepvraag
Stap 7 (introductie)
Stap 7
Maak een woordenlijst met de juiste betekenissen van de teksten 3, 4 en 5 (smeer het uit)