Chapitre 6 les2

Plan du cours
Lundi 18 Mai
Corrigez vos devoirs
Grammaire
Lire
Phrases-clés
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plan du cours
Lundi 18 Mai
Corrigez vos devoirs
Grammaire
Lire
Phrases-clés

Slide 1 - Tekstslide

Le but du cours?
  1. j'ai fait mes devoirs (ex 1,2,3 et 6)
  2. je connais le pronom démonstratif (aanwijzend voornaamwoord) 
  3. je peux lire un texte

Slide 2 - Tekstslide

Corrigez exercices 1a et b
  
1 -  
2 De Saône en de Rhône. 
3 Omdat het aan de rivier de Rhône en vlakbij de Alpen ligt.  
 
Exercice 1b 
1  Lyon staat bekend als de stad waar je in Frankrijk het allerlekkerst kunt eten. 
2  Bon appétit! 
3 Smakelijk eten. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Corrigez ex 2a et b
Exercice 2a 
manger /  la framboise / le dîner / la baguette / l'orange / le chocolat    
  
Exercice 2b 
1 eten    4 het stokbrood 
2 de framboos   5 de sinaasappel 
3 het diner   6 de chocolade 
 

Slide 4 - Tekstslide

Corrigez 2c

Danone    des yaourts  
Lu     des biscuits 
La vache qui rit   du fromage    
Bonduelle    des haricots verts 
Orangina     une boisson à l’orange 
   

Slide 5 - Tekstslide

Corrigez 3a
   Exercice 3a 
1 D 
2 A 
3 B 
4 C 
5 E 

Slide 6 - Tekstslide

Corrigez 4a et b
Exercice 4a 
1 Romain en Louise bereiden macarons voor. 
2 Naar hun Oma.    
3 Omdat het haar verjaardag is. 
4 Nee. 
 
Exercice 4b 
A, D & E 

Slide 7 - Tekstslide

Corrigez 4c
Exercice 4c 
1 vaak 
2 niet lekker 
3 kleuren  
4 vijf  

Slide 8 - Tekstslide

ex 4d
Suiker
Chocolade
Koffiebonen (cacao bonen)
Eieren
Zout

Slide 9 - Tekstslide

Corrigez 4e et 4f
Exercice 4e 
1 Romain   
2 Louise 
3 Romain 
4 Louise 
5 Romain 
 
Exercice 4f 
1 vrai 
2 vrai 
3  faux 
4 vrai 
5 vrai 
6 faux 

Slide 10 - Tekstslide

Corrigez ex 6a
1 C 
2 F 
3 B 
4 A 
5 E 
6 D 

Slide 11 - Tekstslide

Corrigez ex 6B
1 un plat     4 carottes 
2 ai besoin    5 sel 
3 cuisiner  
 

Slide 12 - Tekstslide

Grammaire C : le pronom démonstratif

Slide 13 - Tekstslide

Le pronom démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord

Dit meisje, die jongen, deze tafel, dat huis

Slide 14 - Tekstslide

Le pronom démonstratif
Ce cinéma (Ce voor mannelijke zelfstandig naamwoorden)
Ces musiciens (ces voor meervoud zelfstandig naamwoorden)
Cet après-midi (cet voor zelfstandig nw beginnend met stomme h)
Cet âge (cet voor zelfstandig nw beginnend met een klinker)
Cette chanteuse (voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord)

Slide 15 - Tekstslide

Dus:
Die,deze,dit of dat vertaal je met: ce, cet, cette of ces. Deze woorden staan voor het zelfstandig naamwoord. Welk aanwijzend vnw je gebruikt hangt af van het "geslacht" van het zelfstandig naamwoord.
Bijv: Je connais cette chanteuse
Ik ken deze zangeres. Zangeres is vrouwelijk dus je kiest dan cette.

Slide 16 - Tekstslide

Pronom démonstratif
M                                Ce                     ce garçon 
M kl/st h                  Cet                    cet hôtel 
V                                 Cette               cette fille/ cette école 
MV                             Ces                   ces garçons, ces hôtels, ces filles 

Slide 17 - Tekstslide

Au travail!
Faire les exercices:
13 b, c 
14 a, b
p 58/59 WN

Slide 18 - Tekstslide

Lyon, capitale français de la gastronomie ...
Lire p 79 TB
À Lyon, on mange bien!

Slide 19 - Tekstslide

La fin

N'oubliez pas faire les devoirs pour la prochaine fois!
( faire ex 8 a et c p 54,55 WB)
Apprendre vocabulaire A et les phrases-clés ) p85 WB

Merci pour votre attention et
au revoir!
Exercice 17 + 18a

Slide 20 - Tekstslide