SPELLING: Aan elkaar of los?


stokbrood??
of 
stok brood??
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


stokbrood??
of 
stok brood??

Slide 1 - Tekstslide

SPELLING: Aan elkaar of los?
Je leert: 
* woorden los of aan elkaar schrijven

Slide 2 - Tekstslide

SAMENSTELLING
Je kunt een nieuw woord maken door twee bestaande woorden aanelkaar te plakken.

Bv.: motor+race= motorrace (een klemtoon)
informatiebijeenkomst, studiekeuze


Slide 3 - Tekstslide

niet aan elkaar, los 
Hoor je twee klemtonen, dan schrijf je de woorden los.

Bv.: informatieve bijeenkomsten, goede keuze 


Slide 4 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
* samenstelling van 2 of meer woorden: racefiets, verrekijker, houtwormkever



Slide 5 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
* woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hiervoor, eronderdoor, daarboven



Slide 6 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
* getallen met honderd en duizend: zeshonderd, vijftienduizend



Slide 7 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
* veel samengestelde werkwoorden: inhalen, voordoen, windsurfen, buikdansen


Slide 8 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
* veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: opbouwend, sneldrogend, lichtgewond

Tip: kijk bij twijfel in een woordenboek.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

MAAK OPDR 1 BLDZ. 198
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

ANTW. OPDR. 1 BLDZ. 198
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

MAAK OPDR 2 BLDZ. 198
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

ANTW. OPDR 2 BLDZ. 198
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

MAAK OPDR 3 BLDZ. 199
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
schoon maken met
alles reiniger
timer
0:10
A
schoon maken - alles reiniger
B
schoonmaken- alles reiniger
C
schoonmaken- allesreiniger

Slide 16 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
letter type
timer
0:10
A
letter type
B
lettertype

Slide 17 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
twaalf duizend
festival bezoekers
timer
0:10
A
twaalf duizend festival bezoekers
B
twaalfduizend festival bezoekers
C
twaalfduizend festivalbezoekers

Slide 18 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
schone hand doeken
timer
0:10
A
schone hand doeken
B
schonehand doeken
C
schone handdoeken
D
schonehanddoeken

Slide 19 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
viool spelen en
gitaar les
timer
0:10
A
vioolspelen en gitaar les
B
viool spelen en gitaarles
C
vioolspelen en gitaarles

Slide 20 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
er in vallen
timer
0:10
A
erin vallen
B
er invallen
C
erinvallen

Slide 21 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
nieuw bouw huizen
oude huizen
timer
0:10
A
nieuwbouwhuizen oude huizen
B
nieuw bouw huizen oudehuizen
C
nieuwbouwhuizen oudehuizen

Slide 22 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
vrij blijvend
advies gesprek
timer
0:10
A
vrij blijvend advies gesprek
B
vrijblijvend advies gesprek
C
vrij blijvend adviesgesprek
D
vrijblijvend adviesgesprek

Slide 23 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
er door heen zingen
timer
0:10
A
er door heen zingen
B
erdoor heen zingen
C
erdoorheen zingen
D
erdoorheenzingen

Slide 24 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
drie honderd
proef personen
timer
0:10
A
drie honderd proef personen
B
driehonderd proef personen
C
drie honderd proefpersonen
D
driehonderd proefpersonen

Slide 25 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
kapot gemaakt
stuk gevallen
timer
0:10
A
kapotgemaakt stukgevallen
B
kapot gemaakt stuk gevallen
C
kapotgemaakt stuk gevallen
D
kapot gemaakt stukgevallen

Slide 26 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
schuin staande
keuken trap
timer
0:10
A
schuin staande keuken trap
B
schuinstaande keuken trap
C
schuin staande keukentrap
D
schuinstaande keukentrap

Slide 27 - Quizvraag

MAAK OPDR. 4 BLDZ. 199
timer
4:00

Slide 28 - Tekstslide

Dictee, schrijf de woorden op die ik zeg.

Slide 29 - Open vraag

Dictee, schrijf de woorden op die ik zeg.

Slide 30 - Open vraag

Een samenstelling is:


A
Een bestaand woord met een achtervoegsel.
B
Een bestaand woord met een voorvoegsel.
C
Twee of meer aan elkaar geplakte woorden.
D
Twee of meer losse woorden die bij elkaar horen.

Slide 31 - Quizvraag

Ik weet welke woorden ik
aan elkaar of los moet schrijven.
ja
nee

Slide 32 - Poll