1.2 De vorst aan de macht RZ

1.2 De vorst aan de macht & de Verlichting

Op tafel: 

- Pen
- Schrift 
Ipad dicht
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.2 De vorst aan de macht & de Verlichting

Op tafel: 

- Pen
- Schrift 
Ipad dicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 
  • Klassenlijst 
  • Nieuw hoofdstuk + leerdoelen
  • Inhoudelijke behandeling
  • Aantekeningen maken 
  • Klassikale quiz 
  • Zelfstandig opdrachten maken
  • Vragen? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Paleis van Versailles

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan:
  • Uitleggen wat het absolutisme is
  • Uitleggen wie Lodewijk XIV was

Slide 7 - Tekstslide

Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.
Standenvergadering

Slide 8 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 9 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 10 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 11 - Tekstslide

Lodewijk XIV

Slide 12 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
  • Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.

  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 15 - Tekstslide

Brenger van orde en rust
  • Verschillende edelen vochten om de macht in Frankrijk
  • Lodewijk bracht daar verandering in 
  • Met zijn leger kon hij vrede en rust brengen in Frankrijk
  • De kerk was naast de koning ook heel machtig (onderwijs/ziekenzorg)

Slide 16 - Tekstslide

Aantekeningen
Aantekeningen
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • De Katholieke kerk had in grote delen van Europa nog veel macht & invloed. Ze verzorgde het onderwijs en de ziekenzorg

  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 18 - Tekstslide

De Verlichting


Veel ideeën van de Verlichting gingen over de samenleving en de mensen daarin. Een aantal belangrijke ideeën waren:

 

  • Mensen moesten zelf nadenken.
  • Alle mensen moesten gelijk zijn.
  • Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.

Slide 19 - Tekstslide

John Locke
  • Belangrijke denker uit de Verlichting

  • Iedereen wordt gelijk geboren.

  • De koning moet rekening houden met de belangen van het volk.

  • Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten. 

Slide 20 - Tekstslide

Voltaire
tegen bijgeloof en de kerk

vrijheid van meningsuiting

God bemoeid zich niet met de wereld, dat is tegen de wetten van de natuur

"Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet"



Slide 21 - Tekstslide

Eind 18e eeuw in Nederland:
  • De welvaart van de Gouden Eeuw is verdwenen.
  • Zeeoorlogen met Engeland.
  • Willem V + regenten (bestuurders) krijgen de schuld.

Boze burgers grijpen de macht in veel steden. Deze burgers noemen we: patriotten

Slide 22 - Tekstslide

Patriotten
  • Boze burgers die de macht grijpen: ze willen zelf hun stad besturen.
  • Streven naar vrijheid, gelijkheid en democratie
  • Leider: Joan Derk van der Capellen tot den Pol (schrijver van de tekst 'aan het volk van Nederland).

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Aantekeningen


opdrachten maken
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Waar is de afschaffing van de slavernij gekoppeld aan?
A
Absolutisme
B
Idealen van de verlichting
C
Feodalisme

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de verlichting?
A
Bijgeloof
B
Rationaliteit
C
Dictatuur
D
Mensenrechten

Slide 27 - Quizvraag

Wie was Lodewijk XIV?
A
Franse koning
B
Regeerde van 1643-1715
C
Regeerde van 1765-1820
D
Engelse koning

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van het absolutisme?
A
Machtsconcentratie bij de vorst
B
Volledige persvrijheid
C
Geen scheiding der machten
D
Machtsconcentratie bij het volk

Slide 29 - Quizvraag

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire?
A
God bemoeit zich niet met de wereld.
B
Mensen moeten zelf nadenken.
C
Iedereen wordt gelijk geboren.
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 30 - Quizvraag

Waarom moesten de edelen bij de koning in de buurt wonen?
A
Om belasting te betalen
B
Zodat de koning ze in de gaten kon houden
C
Om de mensen in de hemel te brengen
D
Om het land te besturen

Slide 31 - Quizvraag

Wie behoorde tot de 3e stand?
A
De edelen
B
De koning
C
De boeren en de burgers
D
De geestelijkheid

Slide 32 - Quizvraag

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire tegen de religie?
A
God bemoeit zich niet met de wereld, dat is tegen de wetten van de natuur
B
Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet.
C
Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten.
D
Alle mensen moesten gelijk zijn.

Slide 33 - Quizvraag

Wat was de rol van Lodewijk XIV in Frankrijk?
A
Hij was een marionet van de edelen
B
Hij was een ceremoniële koning
C
Hij had absolute macht
D
Hij had geen politieke invloed

Slide 34 - Quizvraag

Wie behoorde tot de 1e stand?
A
De boeren
B
De edelen
C
De koning
D
De geestelijkheid

Slide 35 - Quizvraag

Wie behoorde tot de 2e stand?
A
De koning
B
De boeren
C
De geestelijkheid
D
De edelen

Slide 36 - Quizvraag

Wat waren de voornaamste plichten van de geestelijkheid?
A
Eigen bedrijf of diploma hebben
B
Bestuur en verdediging van het land
C
Belasting betalen
D
Zorgen dat de mensen in de hemel zouden komen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is droit divin?
A
Burgerlijk recht
B
Goddelijk recht
C
Gewoonterecht
D
Mensenrecht

Slide 38 - Quizvraag

Hoe werd Lodewijk XIV ook wel genoemd?
A
De Vredeskoning
B
De Zonnekoning
C
De Oorlogskoning
D
De Wijze Koning

Slide 39 - Quizvraag

Wat is absolutisme?
A
De wil van de koning is wet
B
De macht van de kerk is absoluut
C
Er is geen absolute macht
D
Het volk heeft de absolute macht

Slide 40 - Quizvraag

Wat was een belangrijk standpunt van Voltaire tegen de kerk?
A
De koning moet rekening houden met het volk.
B
Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.
C
Tegen bijgeloof en de kerk
D
Het is tegen deze prijs dat u in Europa suiker eet.

Slide 41 - Quizvraag

Wat mag het volk doen als een koning slecht regeert?
A
De koning belonen
B
De koning negeren
C
De koning beschermen
D
De koning afzetten

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het principe dat stelt dat iedereen gelijk wordt geboren?
A
Gelijkheidsbeginsel
B
Verlichtingsprincipe
C
Menselijke natuur
D
Sociaal contract

Slide 43 - Quizvraag

Wat waren een aantal belangrijke ideeën van de Verlichting?
A
Alle mensen hadden recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting en recht op hun eigen geloof.
B
Alle mensen moesten gelijk zijn.
C
De koning moet rekening houden met het volk.
D
Mensen moesten zelf nadenken.

Slide 44 - Quizvraag

NUDOEN: 
Maak de opdrachten bij dit hoofdstuk 
zorg ervoor dat je alle aantekeningen hebt!
timer
5:00

Slide 45 - Tekstslide