Chapter 2 Grammar revision

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today..
  • Introduction
  • Grammar revision
  • Test yourself

Slide 2 - Tekstslide

 prepositions of directions

  • The cat jumped from the roof.
  • The cat jumped off the roof.
  • The child jumped over a small puddle.
  • I walked across the playground.
  • I walked through the leaves.
  • I walked down the street.


  • waar  staan de 'prepositions' ? Wat is hun vaste plek in de zin?
  • Grammar survey 21!!!

Slide 3 - Tekstslide

across-along-around-away from-down-from-into-onto-through-towards-over

Slide 4 - Tekstslide

Negative questions
* je wil bevestiging
* je irriteert je of gelooft iets niet

Hulpwerkwoorden + not 
- vooraan in de vraagzin

Alle andere werkwoorden 
- don't / doesn't / didn't vooraan in de vraagzin
- onderwerp
- hele werkwoord

Slide 5 - Tekstslide

make negative questions
1. She reads a book
2. She is in London
3. I have got a beautiful cat.
4. They live in Emmen
5. She has got a white vw UP.

Slide 6 - Tekstslide

1. She reads a book

Slide 7 - Open vraag

2.She is in London

Slide 8 - Open vraag

3. I have got a beautiful cat.

Slide 9 - Open vraag

4. They live in Emmen

Slide 10 - Open vraag

5. She has got a white vw UP.

Slide 11 - Open vraag

Modals  
Must, have (got) to, should. 

Je gebruikt: should (not) + hele werkwoord als je vindt dat iets (niet) zou moeten. Je wilt bijvoorbeeld advies geven of iets afraden. 

You shouldn't jump from a cliff that high. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Grammar: Modals
has to/have to
  • Wanneer:
    Je gebruikt has to/have to om zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken.
    Als iets echt niet anders kan
  • Vorm:
    + onderwerp + has to / have to + hele werkwoord
    ?   Do/Does + onderwerp + have to + hele werkwoord (has to valt dus weg in een vraag zin
  • Voorbeelden:
    I have to prepare for classes every day.
    He has to go to school every day.
    Does he have to go to school every day? 

Slide 14 - Tekstslide

Grammar 19: Modals
Should and have to.
You should try this new app. It's great.
Susan shouldn't go to bed so late.
We should recycle more products.

It's important. You have to listen carefully.
He can't go out. He  has to do his chores first.
you don't have to knock on the door.
Je gebruikt should(n't) + hele werkwoord als jij vindt dat iets wel(of niet) zou moeten. Adviseren.
Je gebruikt has to/have to/doesn't have to/don't have to + hele werkwoord om te zeggen dat iets van iemand anders moet of dat iets niet hoeft. Have to drukt sterkere dwang uit dan should.

Slide 15 - Tekstslide

Must
  • Het moet
  • Geen advies

You must wear special goggles

Slide 16 - Tekstslide

Must

Je gebruikt must (not) + het hele werkwoord als je vindt dat iets (niet) moet. Must is krachtiger dan should.

1. You must check the tyres before going on the road.

2. You musn't buy that game. It's a waste of money.

3. I find that you must pay the waiter for his services after you leave the restaurant.

Slide 17 - Tekstslide

Homework

DO:
Test Yourself (p.50 t/m 52)

Study:
- Vocab A t/m I
- Stone 4 t/m 6
- Grammar 4 t/m 6


Slide 18 - Tekstslide