april 2024EINDEXAMEN NEDERLANDS

CSE
NEDERLANDS

2023-2024
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CSE
NEDERLANDS

2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoelang duurt het
EXAMEN NEDERLANDS?
A
180 minuten
B
100 minuten
C
120 minuten
D
146 minuten

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

LEESVAARDIGHEID

Slide 7 - Tekstslide

ONDERWERP

Het onderwerp geeft antwoord op de vraag:

Waar gaat de tekst over?

Je gebruikt hier één of een paar woorden voor.

Slide 8 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE

De hoofdgedachte beschrijf je in één zin.

De zin geeft precies de bedoeling van een tekst/schrijver  weer.



Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp van
HET DAGBOEK VAN ANNE FRANK IS?
A
een ondergedoken Joods meisje beschrijft haar gevoelens
B
oorlog of onderduiken

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je doen, als je het antwoord op een meerkeuze vraag niet weet tijdens het examen?
A
je moeder appen
B
de hele tekst met je buurman bespreken
C
een hulplijn bellen
D
altijd gokken!

Slide 11 - Quizvraag

Welke vijf tekstdoelen kan je onderscheiden?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een kernzin?

Slide 13 - Open vraag

Waar vind je de kernzin in een alinea?

Slide 14 - Open vraag


SIGNAALWOORDEN

Slide 15 - Tekstslide

Welke signaalwoorden ken jij al?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat geeft een signaalwoord aan?

Slide 18 - Open vraag

Wat is CITEREN?

Slide 19 - Open vraag

LEESVAARDIGHEID

Slide 20 - Tekstslide

HOE PAK JIJ EEN TEKST AAN?
Start je met het lezen van de tekst
of
start je juist met het globaal lezen van de vragen?

Welke manier brengt jou succes?

Slide 21 - Tekstslide

SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 22 - Tekstslide

Welke schrijfopdracht kan je op het examen verwachten?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk tekstdoel heeft het artikel met de titel: 'Scholen moeten huiswerkvrij zijn'

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Titel (hoofdletter en geen punt)
Voornaam Achternaam

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de betekenis van:
AANLEIDING?
A
de leiding aan iemand geven
B
leiding langs het aanrecht
C
botsing met twee auto's
D
reden om iets te gaan doen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
blijken?
A
iets goed bekijken
B
duidelijk zijn/worden
C
het lijkt net echt
D
iets zoeken

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
CONVENTIES?
A
afspraken over welke schrijfregels je moet gebruiken
B
afspraken over spellingsregels
C
afspraken over grammaticaregels
D
afspraken over mensenrechten

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
NUANCEREN
A
`waar een tekst over gaat
B
hoe een tekst inelkaar zit
C
een bewering afzwakken door er anders naar te kijken
D
een ander woord voor een tekst begrijpen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
IEMAND OVERHALEN?
A
iemand iets ook laten vinden
B
iemand tot handelen aanzetten

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

De aanhef
De aanhef van een zakelijke brief is altijd:
- Geachte heer/mevrouw,
- Beste heer/mevrouw,

* In een aanhef staat nooit een voornaam/voorletter, alleen de achternaam
* Vergeet de komma niet na de aanhef


Slide 35 - Tekstslide

Inhoud van de brief
Inleiding: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?
Kern:          Informatie geven.
                     Voor elk deelonderwerp gebruik je een alinea. 
Slot:           Wens of verwachting uitspreken. Wat wil je van de lezer?

-Gebruik witregels tussen de alinea's
-Schrijf de regels vol. Druk aan het einde van een zin niet op enter.
-Gebruik geen afkortingen.
-Gebruik nette, vriendelijke woorden. Ook als je boos bent of een klachtenbrief stuurt.

Slide 36 - Tekstslide

Controleer!
Als je brief klaar is, controleer je hem op de volgende punten:

- (Werkwoord)spelling
- Alinea's
- Hoofdletters
- Heb ik alle gevraagde punten in mijn inhoud verwerkt?

Slide 37 - Tekstslide

1. Afzender (schrijver)
Jacob Vis
Haven 3
2723 TH Zoetermeer

2. Geadresseerde (ontvanger)
Firma Struyk
T.a.v. de heer Pieterse
Jan Hagel 2
2432 HH Hengelo

3. Plaats, datum
Zoetermeer, 12 maart 2024

4. Betreft: ........................

5. Aanhef 
Geachte heer, mevrouw,

                                                            Vaste indeling

Zet één

witregel

tussen de onderdelen

Zet één witregel na de aanhef

Slide 38 - Tekstslide

5. Inhoud: 
Inleidende zin / inleiding:  Waarom schrijf je de brief en wie ben je? 
Deze brief stuur ik, omdat……… (nooit met Ik beginnen) 

Alinea 1: Situatiebeschrijving/Informatie geven.
 
Alinea 2: Wens of verwachting uitspreken.
 
Slotzin: bijv. Alvast bedankt voor het lezen van mijn brief. Ik zie uw reactie graag
tegemoet . 

Slotformule: Met vriendelijke groet,

Voor- & achternaam

Zet één witregel na slotformule

Zet één

witregel

tussen de onderdelen

Slide 39 - Tekstslide

veel voorkomende fouten
Veel voorkomende fouten

  • geen alinea-indeling (moet!) 
  • het woord intereSSant
  • komma! --> ,want ,omdat     en   (geen komma) 
  • 2722 KR, Zoetermeer   (geen komma!)
  • Betreft:
  • witregels (!!!) 
  • aanleiding (= waarom je de brief schrijft!) 
  • terug reageert
  • voornaam noemen (mag niet, wees zakelijk!) 
  • me (me fiets, neee! mijn fiets, mijn klacht, mijn interesses) 
  • 'moeilijke' woorden --> sollicitatie (neem het letterlijk over! Check!!)
  • Mijn naam is Kees Jansen ben 15 jaar oud (hier wordt ik vergeten en de komma!)

Slide 40 - Tekstslide

Checklist
  • Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
  • Boven de aanhef staan plaats en datum
  • De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
  • In de inleiding staat waarom je deze brief stuurt en wie je bent
  • In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
  • In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
  • Op de juiste plekken witregels openlaten
  • Beleefd taalgebruik
  • Spreek de ander aan met 'u'
  • Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk
  • Alle woorden zijn juist gespeld

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Lokaal 15
www.eindexamensite.nl

Examen kader (2021-2) maken!

Slide 43 - Tekstslide