3.4: Het christendom

Het christendom
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
- weet je hoe het christendom is ontstaan en welke gevolgen dat had binnen het Romeinse rijk.
- Kun je uitleggen waarom het christendom verboden werd.
- Kun je uitleggen hoe het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk werd.
- Ken je de volgende personen: keizer Nero en Keizer Constantijn

Slide 2 - Tekstslide

3.4: Het christendom
? Hoe is het christendom ontstaan en waardoor werd het een belangrijke godsdienst ? 

Slide 3 - Tekstslide

Het ontstaan van het christendom:
  1. - 63 v.Chr. Romeinen veroveren Palestina
  2. - Hier wonen Joden, zij geloven in één god en niet zoals de Romeinen in meerdere goden.

Slide 4 - Tekstslide

De boodschap:
God beloont goede mensen en straft slechte mensen. De goede boodschap (evangelie) geldt voor iedereen. Voor God is iedereen gelijk, of je nu slaaf of meester, rijk of arm, man of vrouw bent.

Slide 5 - Tekstslide

oorzaken verspreiding Christendom
  1. - Veilige Romeinse wegen.
  2. - boodschap spreekt veel mensen aan.

Slide 6 - Tekstslide

Christendom verboden
  1. - Christenen aanbidden maar één God ( monotheïsme)
  2. - Romeinen aanbidden vele goden (polytheïsme)
  3. Christenen weigeren de Romeinse goden en de keizer te vereren.
  4. - Keizer Nero, fanatiek christenvervolger.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Keizer Constantijn
  1. - droom dat hij oorlog  wint als hij Christen werd
  2. - laat zich dopen
  3. - 313 Tolerantie-edict christendom is niet meer verboden.

Slide 10 - Tekstslide

Staatsgodsdienst:
  1. 391: Keizer Theodosius I verbied het vereren van de Grieks-Romeinse goden en maakt van het christendom de enige toegestane godsdienst.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Feit en mening:
Mening: Iets wat iemand vindt, kan per persoon verschillen.
Feit: iets dat je kan controleren en echt is gebeurd. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag:
- Afmaken opdrachten vorige les.
- Maken van paragraaf 3.4:
blz. 69 opdr. 2,
blz. 70 opdr. 5,7,8
blz. 71 opdr. 12

Slide 14 - Tekstslide