1. Politiek:
* kenden een ruime mate van zelfbestuur
* Elke kolonie had een eigen gekozen parlement dat samenwerkte met de Engelse gouverneur.
*Geen vertegenwoordiging in Engelse parlement (Londen)
2. Economisch:
* alles is er opgericht om het land rijker te maken
* Maar! Ze trachtten deze beperkingen te omzeilen (zodat in praktijk er vrijhandel is) en betalen weinig belastingen
3. Cultureel:
* Godsdienstvrijheid