In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Arbeid & energie
Lesplanning:
Uitleg kracht en beweging
Zelfstanig werken aan leerdoel 1
Toetsinzage
Uitleg leerdoel 2
Afsluiting: check leerdoel 1
HW: starten met leerdoel 2
leerdoel 1 kracht en soorten beweging
Slide 1 - Tekstslide
Arbeid en energie
studiewijzer
§4.1 (leerdoel 1)
§4.2 (leerdoel 2)
§4.3 (eierproef)
§5.1 (leerdoel 3)
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel 1
Je kan de resulterende kracht berekenen bij meerdere krachten langs een lijn. En je kan nagaan of er een versnelling of vertraging is op basis van de resulterende kracht, het s,t-diagram en een v,t-diagram.
Een voorwerp heeft een constante snelheid tenzij er een nettokracht op het voorwerp werkt.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
De beweging van de scooter is een ...
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
Slide 18 - Quizvraag
De beweging van de fiets is een ...
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
Slide 19 - Quizvraag
Hoe groot is de wrijvingskracht, zolang je duwt tegen een kist, maar deze niet beweegt?
A
Even groot als de spierkracht.
B
Kleiner dan de spierkracht.
C
Groter dan de zwaartekracht.
D
Groter dan de spierkracht.
Slide 20 - Quizvraag
Hoe groot is de wrijvingskracht als je met een kracht van 900 N duwt en de kist met een constante snelheid beweegt?
A
0 N
B
300 N
C
600 N
D
900 N
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag
met leerdoel 1 volgens de studiewijzer.
Werk vanuit het papieren boek.
Noteer de berekeningen in je schrift.
timer
20:00
Slide 23 - Tekstslide
Toetsinzage
Slide 24 - Tekstslide
Vraag 9 en 10
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 11
Twee gloeilampen (60 W) P = 120 W Twee ledlampen (13 W) P = 26 W
t = 650 uur per jaar
0,23 euro per kWh
besparing per jaar = ?
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoel 2
arbeid
Je kan uitleggen of een kracht een positieve, negatieve of geen arbeid verricht. En je kan rekenen met de formule W = F * s.
Slide 27 - Tekstslide
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt (of afstaat) door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 28 - Tekstslide
Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet.
Dan verricht je geen arbeid!
Slide 29 - Tekstslide
Welke kracht verricht hier arbeid?
Slide 30 - Open vraag
Arbeid
W Arbeid J of Nm
F Kracht N
s afstand m
W=F⋅s
Slide 31 - Tekstslide
Negatieve arbeid
W=F⋅s
WFsp=200⋅0,8=160Nm
WFz=−200⋅0,8=−160Nm
Slide 32 - Tekstslide
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N. Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
-500 Nm
6000 Nm
Slide 33 - Sleepvraag
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=50⋅10=500Nm
WFw=−50⋅10=−500Nm
WFz=600⋅0=0Nm
Slide 34 - Tekstslide
Arbeid is gelijk aan het oppervlakte onder een afstand,kracht-grafiek.
Slide 35 - Tekstslide
Huiswerk:
In je schrift maken en nakijken
§4.2 opgave 15 t/m 19
Slide 36 - Tekstslide
Check leerdoel 1
Individueel Teken in alle drie de momenten de krachten die op de steen werken.
Tweetallen Kom samen tot een antwoord.
Een persoon gooit een steen de lucht in. In de linker afbeelding beweegt de steen omhoog, in de middelste afbeelding blijft de steen een moment stilstaan op zijn hoogste punt en in de rechter afbeelding valt de steen naar beneden.
timer
2:00
Slide 37 - Tekstslide
Om een voorwerp te versnellen heb je een ... nodig.