Feedback geven en ontvangen

Feedback
Blok 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Feedback
Blok 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Feedback

  • De reactie die we geven op iemands gedrag of houding. Het gaat hierbij om gedrag dat te veranderen is.

  • Bij het geven van feedback vertel je de ander wat zijn/haar gedrag bij jou oproept en wat het met je doet.


  • Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is niet oordelend!






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten feedback
positief: gericht op vasthouden van gedrag
negatief: gericht op veranderen van gedrag

Slide 4 - Tekstslide

En waarom is feedback krijgen of geven belangrijk? 
- Je kunt je gedrag aanpassen op een manier die beter/handiger/passender is dan daarvoor
- Door het krijgen van feedback ben je in staat je te ontwikkelen. 

Verschil feedback en kritiek

Kritiek gaat ook over andere zaken dan veranderbaar gedrag. 
Bijv.: “Wat heb je een lelijk jasje aan”. Met zo’n opmerking kun je niets…


Feedback wordt nogal eens verward met kritiek.
Bijv.: “Ik vind het vervelend als je steeds door mij heen praat als ik iets wil
zeggen


Mensen
voelen zich aangevallen of ervaren de feedback als een teken van falen
.

Van feedback kun je juist leren!








Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is
niet
oordelend
!


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?


Waardoor voelde de feedback als kritiek?

Slide 6 - Tekstslide

Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?
Waardoor voelde de feedback als kritiek?

Slide 7 - Video

Bekijk samen met de studenten de film, waarin een cabaret-duo op een bijzondere wijze feedback/complimenten aan elkaar geeft. Vragen ter nabespreking:
 Hoe vond je het om hier naar te kijken?
 Wat viel je op?
 Voelde de manier van feedback geven/ontvangen gek/raar? Zo ja, waarom?
 Wat gebeurt er als je woorden niet in overeenstemming zijn met je lichaamstaal/spraakvolume?

4 G's

1. Gedrag
Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” B
enoem de zaken concreet. Praat in de ik-vorm.

2. Gevoel
Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij onzeker.”








Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 G's

3. Gevolg van gedrag
Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het
gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg
hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

4. Gewenst gedrag
Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan
bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten.
Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een
compromis te komen.”











Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Jij-boodschap:
Jij praat te hard

Ik-boodschap:
Ik kan me niet concentreren als ik je hard hoor praten


Jij-boodschap:
Jij laat niet horen hoe het gaat.
Ik-boodschap:
Ik zou graag beter op de hoogte zijn van de voortgang.


Jij-boodschap:
Jij begint steeds over iets anders.
Ik-boodschap:
Ik vind het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben.












Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1

Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten.

De een bekijkt de ander en verwoordt een halve minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts.

Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen. 










Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2

In deze oefening benoem je eerst wat je ziet (oefening 1) en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is.


Bijvoorbeeld
: "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je
ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen."


Wissel op mijn teken van rol!













Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er bij Luca iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Luca iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken.
Hoe geef je feedback? (overleg in duo's, denk aan de 4 G's)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies