Les 2 Leesbril bij een ametroop

Berekenen van de c.d. van een leesbril bij een ametroop oog

Een gecorrigeerde ametroop oog die een bril draag, leest dus altijd met een prismatische werking.
De convergentie van de ogen bij een myoop oog is minder dan bij een emmetroop oog.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
OBPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Berekenen van de c.d. van een leesbril bij een ametroop oog

Een gecorrigeerde ametroop oog die een bril draag, leest dus altijd met een prismatische werking.
De convergentie van de ogen bij een myoop oog is minder dan bij een emmetroop oog.

Slide 1 - Tekstslide

Berekenen van de c.d. van een leesbril bij een ametroop oog

Slide 2 - Tekstslide

Met de volcorrectie heeft deze persoon voor nabij zien voor elk oog een prisma basis nasaal of anders gezegd: een toegift gekregen die gelijk is aan de deviatiehoek δ. De deviatie δ is afhankelijk van:
•    de verschuiving (decentratie) in cm.
•    de sterkte van het correctieglas (T’) in dpt.
δ = d * T’
De deviatie (δ) is in prdpt.


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 7 werkboek
Iemand heeft het volgende brilvoorschrift:
OD     S – 10,0 = C  –2,0 as 180º    
OS     S – 10,0 = C  –2,0 as 180º    
De klant heeft tijdens het lezen zijn vertecorrectie op. Tijdens het lezen convergeren de ogen waardoor ze 2,5 mm naast het centrum van de verte correctie kijkt. Aan hoeveel prdpt convergentie hulp is deze klant gewend geraakt bij het lezen?
Deviatie= d x T’ horizontaal = 0,25 x 10= 2,5 prdpt per oog
5 prdpt voordeel

minder convergeren dan een emmetroop onder dezelfde omstandigheden.

Slide 4 - Tekstslide

Conclusie
De c.d. van de leesbril bij de myoop moet zelfs groter zijn dan de c.d. van de vertebril. Dit komt doordat het leesglas is minder sterk negatief is dan de correctie voor de verte.

Slide 5 - Tekstslide

De c.d berekenen




d=     decentratie in mm
p.d.=     pupilafstand in mm
P =     leesgewoonte in dpt
M =     h.a. + 13 mm in dpt

T’v=     vertesterkte in dpt. De gemiddelde horizontale sterkte van beide glazen.
T’t =     toeslagsterkte (ofwel de additie).
T’l =     leessterkte (= vertesterkte + additie) Neem de gemiddelde horizontale sterkte van beide glazen.


Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 8 werkboek
7.    Iemand heeft het volgende brilvoorschrift:
OD     S – 6,25    ADD 2 dpt
OS     S – 6,25    ADD 2 dpt
p.d. = 63 mm
h.a. = 12 mm.
De leesgewoonte is 40 cm. P= 2,5
De klant koopt een aparte leesbril. Wat is de c.d. van de aparte leesbril en hoeveel mm moet je elk glas decentreren?


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 8 werkboek
m= 12+13=25mm   M = 1000/25 = 40 dpt
T’v= -6,25
T’t=2                         T’l= -4.25
d= (63 x2,5)/(2,5 +40 - - 6,25)  X 2/-4,25
d= 157,5/47,75   X  2/-4.25
d= 3,2984 x -0,47 = -1,55 mm  voor 2 glazen
c.d= pd – d= 63 - - 1,55= 64,55 mm

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 8 werkboek
b. De leesbril wordt gemaakt volgens de standaard regel voor emmetropen (2,5 mm per glas nasaal decentreren). Welke prismatische werking ontstaat er door de decentratiefout?
 5 mm kleiner voor 2 glazen
c.d= 63-5= 58mm is deze bril gemaakt
c.d moest gemaakt worden op 64,55 mm ( wat we berekend hebben)
64,55-58= 6,55 mm  te klein gemaakt voor 2 ogen
Deviatie=  d x T’l= 0,655 x 4,25= 2,78 prdpt

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 8 werkboek
c. Wat is de basis van het prisma waar de klant erdoor kijkt en moet de klant hierdoor meer of minder convergeren?  Meer convergeren

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 9 werkboek
Huiswerk

Slide 11 - Tekstslide

Hypermetroop oog
Ook een gecorrigeerde hypermetroop kijkt bij het lezen door een prisma.
Dit oog moet dus meer convergeren  
Om in de leesbril dezelfde prismatische werking te krijgen als in de vertebril moet het centrum van de leesglazen iets naar binnen worden gedecentreerd.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 10 werkboek
9.    Iemand heeft het volgende brilvoorschrift:
OD     S +6,0 = C + 3,0 as 90º    
OS     S +6,0 = C + 3,0 as 90º    
De klant heeft tijdens het lezen zijn vertecorrectie op. Tijdens het lezen convergeren de ogen waardoor ze 4 mm naast het centrum van de verte correctie kijkt. Aan hoeveel prdpt extra convergentie leveren is deze klant gewend geraakt bij het lezen?


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 10 werkboek
S +9,00 in horizontale richting
δ = d * T’  = 0,4 x 9= 3,6 per oog
voor beide ogen 7,2 prisma
nadeel,  moet meer convergeren

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 11 werkboek
Iemand heeft het volgende brilvoorschrift:
OD     S +7,0 = C + 1,00 as 90°        ADD 2,5 dpt
OS     S +8,0 = C + 0,50 as 180°        ADD 2,5 dpt
p.d. = 66 mm
De klant koopt een aparte leesbril waarbij de h.a. 18 mm is. De klant wil graag lezen op een afstand van 33 ⅓ cm. Wat is de c.d. van de aparte leesbril en hoeveel mm moet je elk glas decentreren?



Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 11 werkboek
d=1,73 mm
c.d= pd-d
c.d= 66-1,73= 64,2 mm

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 11 werkboek
b. De leesbril wordt gemaakt volgens de standaard regel voor emmetropen (2,5 mm per glas nasaal decentreren). Welke prismatische werking ontstaat er door de decentratiefout?
66-5= 61 kleiner gemaakt
64,2- 61= 3,2
Deviatie= 0,32 x 10,5= 3,46 = 3,36= prdpt voor 2 ogen

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 11 werkboek
c. Wat is de basis van het prisma waar de klant door kijkt en moet de klant hierdoor meer of minder convergeren?

3,46/3,37    minder convergeren

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 12 werkboek
huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

   Dubbelfocusglas

Slide 20 - Tekstslide

Dubbelfocusglas
Het correctieglas voor de verte waarop de lens is bevestigd noemt je het grondglas. Het heeft als centrum het punt Cg.
De toegevoegde lens noemt je de toeslag en heeft als centrum het punt Ct.

Slide 21 - Tekstslide

Dubbelfocusglas
-    Is standaard 2,5 mm per glas naar binnen gedecentreerd
-    Verteglas noemt men het grondglas
-    Cg= centrum grondglas
-    Het toegevoegde sterkte noemt men de toeslag
-    Ct= centrum toeslag
-    Scheidingslijn meestal 3 mm onder Cg

Slide 22 - Tekstslide

  Samenvatting
•    De c.d. van de leesbril van een emmetroop moet zodanig zijn dat de gezichtsassen door het centrum van de leesglazen gaan. Dit is gemiddeld 2,5 mm per glas nasale decentratie t.o.v. de verte p.d.
•    Aparte leesbrillen voor gecorrigeerde ametropen moeten gemiddeld 1 a 1,5 mm worden gedecentreerd t.o.v. de verte p.d. Bij positieve leesglazen moet dat nasale decentratie zijn. Bij negatieve leesglazen temporale decentratie.

Slide 23 - Tekstslide