Mentorles

• Mentorles
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Jullie krijgen zodadelijk een afbeelding te zien... 

linkerhelft lokaal

rechterhelft lokaal

Schrijf ze op! 

Schrijf ze op! 

Hoe gaat het met je? Hoe bevalt school? Hoe vind je de klas?

Noem 3 namen naast wie je op de volgende plattegrond zou willen zitten van mensen die je nog NIET kent

Hallo allemaal!

Media: wat is het, wat doet het, voor- en nadelen

Wat voor media gebruik jij?

quiz.ntr.nl

Waarvoor gebruikte men in eerste instantie vooral een TV?

Wij hebben een TV thuis

1. Ja
2. Nee

Per week kijk ik zoveel uur TV:

1. 0 uur
2. 0-5 uur
3. 5-10 uur
4. 10-15 uur

Netflix kijken is iets anders dan TV kijken

1. Ja
2. Nee

Wat kijk je zoal als je TV kijkt?

Kijk je YouTube, Netflix etc. ook op je telefoon?

1. Ja
2. Nee

Hoeveel van de geïnterviewde mensen vond in 1998 een mobiele telefoon niet fijn?

1. 8
2. 10
3. 11
4. 12

Hoeveel van de geïnterviewde mensen vond in 1998 een mobiele telefoon fijn?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Vind jij een telefoon niet nodig? Waarom wel/niet?

Volgende week woensdag: presentatie

Jullie gaan in groepen van 5 (6 groepen dus) een presentatie maken/houden om erachter te komen hoe gekeken wordt naar media - per groep interview je in ieder geval 3 mensen en stel je ze in ieder geval 4 vragen:

1.  welke media gebruikte u vroeger?

2. waarvoor gebruikt u de media die u nu gebruikt?

3. [ZELF BEDENKEN]

4. [ZELF BEDENKEN]

Voorbeeldvragen voor het interview:

Hoe communiceerden de mensen vroeger met elkaar? 

Hoe kwamen zij aan het nieuws in de wereld?

Welke media gebruiken zij nu?

Welke media gebruikten ze vroeger?

Wat is voor hen het grootste verschil?

Na afloop van de interviews verzamel je de resultaten, vergelijk je ze, en geef je tot slot als groep een mening over je vondsten. Dit is je presentatie!

Vorm: presentatie (PowerPoint), een video, een verslag, een podcast, een toneelstuk, een poster, een krant, .... 

Vorige mediales

In groepen van 4: Break-out rooms

Schrijf 4 dingen op in je groep van dingen die WEL fijn/goed zijn 

Schrijf 4 dingen op in je groep van dingen die NIET fijn/goed zijn 

1 leerling uit je groep geeft de dingen die WEL  goed zijn

1 leerling uit je groep geeft de dingen die NIET goed zijn

Met wie zat je in de groep?
Welke 4 dingen zijn goed?

Met wie zat je in de groep?
Welke 4 dingen zijn niet goed?

Welke afspraken maken we nu?

1.

2.

3.

4.

5.

6.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Nog even gesprekje (poging tot)