Ch 4 - summary of the tenses (part 1)

Mixed Tenses
summary of the tenses

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mixed Tenses
summary of the tenses

Slide 1 - Tekstslide

present simple VS present continuous
wanneer gebruik je de present simple en de present continuous 
hoe maak je deze tijd

Slide 2 - Tekstslide

Feiten
gewoontes
regelmatig gebeurt
wanneer iets nu gebeurt
she/he/it ww +s
am/is/are + ww + ing
at the moment
now
right now

Slide 3 - Sleepvraag

1. Make a sentence in the present simple
2. Make a sentence in the present continuous

Slide 4 - Open vraag

past simple vs past continuous
wanneer gebruik je de past simple vs past continuous
hoe maak je deze tijd

Slide 5 - Tekstslide

iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen
iets in het verleden een tijdje aan de gang was
was/were+werkwoord+ing
-yesterday-last year-a week ago
ww + ed OF bij onr.ww tweede
vorm 

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Don't get up! I (to open) the door for you.
A
am opening
B
will open
C
am going to open
D
will opening

Slide 8 - Quizvraag

The weather forecast says it (to rain) tomorrow.
A
is raining
B
will be rain
C
will rain
D
is going to rain

Slide 9 - Quizvraag

I think your mother (to like) your cake.
A
is going to like
B
going to will like
C
will like
D
will liking

Slide 10 - Quizvraag

present perfect vs past perfect 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
A
am/is /are+ ww+ ing
B
had+ volt. deelwoord
C
have/has + volt. deelwoord
D
will + helewerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Hoe maak je de Past perfect?
A
was/were + ww + ing
B
am/is/are+ going to+ hele werkwoord
C
have/has + volt.deelwoord
D
had + volt.deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn 4 beweringen over de present perfect welke is niet waar?
A
Je gebruik de pr. perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
B
Je gebruik je present perfect om te praten over ervaringen (in iemands leven) tot nu toe.
C
Je gebruik je present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt.
D
Je gebruik je present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.

Slide 14 - Quizvraag

Er zijn 4 beweringen over de past perfect, welke is niet waar?
A
Je gebruik de past perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
B
De past perfect staat vaak samen met de simple past en het geeft dan aan wat het langst geleden is.
C
de past perfect bij indirecte red geeft aan wat iemand anders eerder al heeft gezegd.
D
Je gebruikt de past perfect om aan te geven dat iets eerder is gebeurd dan iets anders.

Slide 15 - Quizvraag

What tenses can we use to indicate the past?
A
Present Perfect
B
Past Simple
C
Present Simple
D
Past Perfect

Slide 16 - Quizvraag

For which tenses is since a signal word?

A
Present simple
B
Past simple
C
Present continuous
D
Present perfect

Slide 17 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin:

She has lived in Bristol since 1999.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present perfect
D
Present perfect continuous

Slide 18 - Quizvraag

Last week he ...(to order) a delivery for Tuesday.
A
ordered
B
had ordered
C
orders
D
has ordered

Slide 19 - Quizvraag

Tenses
Which tense is the following statement:

She has written a book about her lifestyle.
A
Past simple
B
Present simple
C
Present perfect simple
D
Past perfect simple

Slide 20 - Quizvraag

Maak past continuous of past simple:
A dog ..... a man from drowning last month. (rescue)

Slide 21 - Open vraag

Present tenses
Which sentence is wrong?
A
My sister speaks French very well.
B
It is raining cats and dogs. We'd better stay at home.
C
Be quiet! The baby is sleeping.
D
Tom works at the moment.

Slide 22 - Quizvraag

Tenses Which tense is the following statement: "I reported it to the police"
A
Past simple
B
Present Simple
C
Present Perfect
D
Past Perfect

Slide 23 - Quizvraag

Wat vond je van de les?

Slide 24 - Open vraag