Les 74 - letterlijk en figuurlijk

Welkom
Ga rustig zitten
Jas uit
Oortjes uit
Pet / capuchon af
Geen kauwgom
Pak je spullen:
leesboek - kernboek - laptop
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten
Jas uit
Oortjes uit
Pet / capuchon af
Geen kauwgom
Pak je spullen:
leesboek - kernboek - laptop

Slide 1 - Tekstslide

LEESMOMENT
Je mag oortjes in, zolang je anderen niet stoort.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Vorige les: Les 73 - moeilijke woorden 
Deze les: 
  1. Les 73 - moeilijke woorden
  2. Uitleg Les 74 - letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  3. Quizvragen
  4. Tijd over = zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Les 74 - Lesdoel
Je leert het verschil tussen letterlijke en figuurlijke uitspraken.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden van les 74

Slide 6 - Tekstslide

de voorbijganger
de huurder
de ketter
de bijlage

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 9 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 10 - Tekstslide

Bij figuurlijke taal betekent een woord niet precies wat er staat.

Voorbeelden:
Hij woont in het hart van de stad.
Het is een beer van een vent.
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.


Slide 11 - Tekstslide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Lees belangrijk! blz. 152

Slide 15 - Tekstslide

Bij .............................. taalgebruik zeg je precies wat er gebeurd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Bij ........................... taalgebruik zeg je wat er 'bij wijze van spreken' gebeurd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 17 - Quizvraag

Mijn moeder 'kookt' van woede
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quizvraag

Mijn moeder 'kookt' een eitje
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 19 - Quizvraag


Noem de letters van de zinnen die figuurlijk zijn.

Type hoofdletters met een spatie ertussen
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

Zij is zo trots als een ........


deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard 
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Ik heb honger als een...
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Die jongen is zo gek als een
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Ik weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.

😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Tot het einde van de les: 
Optie 1
Huiswerk afmaken
Optie 2
Lezen / boekopdracht
Optie 3
NUMO
Vraag / Hulp nodig? Steek je vinger op!
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide