Planten bs. 5+6: Bestuiving, bevruchting en verspreiding+ Ontkieming, groei en ontwikkeling

8.5 bestuiving, bevruchting, verspreiding
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.5 bestuiving, bevruchting, verspreiding

Slide 1 - Tekstslide

herinnering
  • Het lezen van de lesstof uit je boek blijft belangrijk.
  • Elke les heeft leerdoelen.
  • Na elke les heb je ook een samenvatting wat je moet weten.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 5+6
Je kunt:
  • omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
  • beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.
  • Beschrijven hoe een zaad is opgebouwd. uitleggen hoe een zaad ontkiemt en .een kiemplant groeit en zich ontwikkelt.
  • 7.6.3 Je kunt beschrijven hoe een kiemplant groeit en zich ontwikkelt.

Slide 3 - Tekstslide






Leg dit uit.  
Ga naar de lesstof 8.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 4 - Tekstslide

Bestuiving
Bij bestuiving komt stuifmeel terecht op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving?








Ga naar de lesstof 8.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 6 - Tekstslide

Zelfbestuiving: Bestuiving tussen bloemen die aan dezelfde plant groeien.

 Kruisbestuiving: Bestuiving tussen  bloemen aan verschillende planten (van dezelfde soort). 

Slide 7 - Tekstslide

Bestuiving 
Welke verschillen zie je zelf als je kijkt naar de planten van afb. 4 en 6?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen na de bevruchting
Na de bevruchting verandert er veel in een bloem.
Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad
Het vruchtbeginsel wordt een vrucht.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Verspreiding van vruchten en zaden
verschillende manieren:
• door de wind
• door dieren die de vruchten eten
• door dieren die de vruchten meenemen in hun vacht
• door de plant zelf
  • door water

Slide 14 - Tekstslide

tussentijdse lesafsluiting.
1. Als er stuifmeel van een roos op een tulp komt, is dit dan bestuiving? Waarom wel/niet?
2. Als er stuifmeel van een meeldraad van een roos op de stempel van een andere roos komt dan is dit bevruchting. Is dit waar of niet? Waarom?
3. Welke 4 manieren zijn er waarop planten hun zaden verspreiden?
4. Als ik een sinaasappel heb met 7 pitjes. Hoeveel eicellen zijn er dan minstens bevrucht geweest? 

Slide 15 - Tekstslide

inoefenen
Op hellingen langs de Rijn hebben wijnboeren wijngaarden aangelegd. Tussen mei en juni verschijnen aan de druivenplanten kleine onopvallende bloemetjes. Vanaf augustus verschijnen de bessen die druiven worden genoemd.


bloeiwijze van de druivenplant




Ontstaan de druiven voor of na de bestuiving? En ontstaan de druiven voor of na de bevruchting?
A.  Druiven ontstaan na de bestuiving en na de bevruchting.
B. Druiven ontstaan voor de bestuiving en na de bevruchting.
C. Druiven ontstaan na de bestuiving en voor de bevruchting. 
D. Druiven ontstaan na de bestuiving en na de bevruchting. 

Slide 16 - Tekstslide

oefenen
Lezen basisstof 8.5
Maken opdracht 1 t/m 4 + 7

Slide 17 - Tekstslide

De Boon
zaadhuid
Stevig vlies om het zaad./beschermt het zaad.
zaadlob
Deel van het zaad dat reservevoedsel bevat.
Kiem:
Uit de kiem groeit een kiemplant

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Groei en ontwikkeling bij planten
Tijdens de ontkieming wordt een kiemplantje groter en zwaarder.

Veranderingen in de bouw van een plant noem je ontwikkeling:
vb. bloem, blad, wortel, stengel

Slide 20 - Tekstslide

Levenscyclus in 4 fasen
1 Uit een zaad met kiem ontstaat een kiemplantje.
2 Een kiemplantje groeit en ontwikkelt zich tot een volwassen bonenplant.
3 Aan een bonenplant komen bloemen.
4 Na bestuiving en bevruchting ontwikkelen zich vruchten en zaden.

Slide 21 - Tekstslide

Koppel de 4 fasen van de levenscyclus aan de bovenste afbeelding van de plant

Slide 22 - Tekstslide

Inoefenen
Alfalfa is een groente. Alfalfa ontwikkelt zich uit zaadjes van de luzerneplant. Na enkele dagen komt uit een zaadje een jong plantje dat gegeten kan worden.

In de afbeelding zie je de jonge alfalfa.

Hoe heet het proces waarbij een jong plantje zich uit een zaadje ontwikkelt?
Dit proces heet: .........

Slide 23 - Tekstslide

Oefening
Wetenschappers gebruiken identieke planten (planten met precies dezelfde erfelijke eigenschappen) voor een onderzoek naar de invloed van kamerplanten op het zuiveren van de lucht.


Noem twee manieren waarop zulke identieke planten kunnen ontstaan.

Slide 24 - Tekstslide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open vraag


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag

Oefenen!
Lezen basisstof 8.6
maken opdracht 1 - 2 - 5

Slide 27 - Tekstslide