,

Chapitre 3 herhaling grammatica

Bonjour 1V!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour 1V!

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour 1H!

Slide 2 - Tekstslide

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 3 - Tekstslide

La tâche de début
Trouvez les fautes:

  1. La biologie est mon matière préférée
  2. Felicia est ma amie.
  3. Nos collège est à Alkmaar.
  4. Son devoirs est dans son sac.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • Herhaling grammatica
  • Au travail! 
Chapitre  3

Slide 5 - Tekstslide

Prenez ton portable
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 6 - Tekstslide

Grammaire
Het bezittelijk voornaamwoord

Le présent

De ontkenning

Slide 7 - Tekstslide

Sleep alleen de juiste bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
maison
ma 
votre
mes
ton
ta
ses

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
mon
ta

Slide 10 - Sleepvraag

(zijn) note est mauvaise
A
ta
B
son
C
sa
D
ses

Slide 11 - Quizvraag

C'est (hun) cadeau
A
leur
B
leurs
C
notre
D
votre

Slide 12 - Quizvraag

J'ai oublié (mijn) devoirs
A
mon
B
ma
C
mes
D
ses

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
Onze klas is leuk

Slide 14 - Open vraag

Grammaire
Het bezittelijk voornaamwoord

Le présent

De ontkenning

Slide 15 - Tekstslide

Welke Franse
werkwoorden ken je?

Slide 16 - Woordweb

Tu (aimer) mes chaussures?
A
aime
B
aimons
C
aimes
D
aimez

Slide 17 - Quizvraag

Nous (détester) les devoirs
A
détester
B
détestons
C
détestez
D
détestent

Slide 18 - Quizvraag

Etre
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils

Slide 19 - Sleepvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij zijn
C.  jij/je  hebt
D.  wij/we  zijn
E. jij / je bent
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  es
3.  ils  sont
4.  tu  as
5.  nous  sommes
6.  elle  a

Slide 20 - Sleepvraag


Maak de zin ontkennend:
Charles a un chat.

Slide 21 - Open vraag


Maak de volgende zin ontkennend.

On travaille bien.

Slide 22 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
J'ai un frère.

Slide 23 - Open vraag

onze
dix-sept
vingt
deux
neuf

Slide 24 - Sleepvraag

Au travail !
Wat?
exercices 13, 14, 17 à la page150/155
Met wie en hoe?
Jullie mogen samenwerken en overleggen.
Hulp nodig?
Steek je hand op.
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 133 
Klaar? 
Apprenez le vocabulaire à la page 130/132.

timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide