4.1 waarnemen

4.1 waarnemen
  • Practicum oog
  • Uitleg 4.1 waarnemen
  • Zelfstandig werken
  • voorbereiding blijdorp  
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.1 waarnemen
  • Practicum oog
  • Uitleg 4.1 waarnemen
  • Zelfstandig werken
  • voorbereiding blijdorp  

Slide 1 - Tekstslide

Experiment oog
Jullie krijgen een voorschrift uitgedeeld. Na de uitleg halen jullie per tweetal de materialen op. Voer het experiment uit (+/- 15 minuten). Daarna nabespreken. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

4.1 waarnemen
Je kunt met voorbeelden het verschil uitleggen tussen inwendige en uitwendige prikkels.
Je kunt beschrijven welke prikkels de verschillende zintuigen opvangen en verwerken.
Je kunt de functie van zintuigen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe je lichaam prikkels verwerkt.
Je kunt uitleggen waardoor je zintuigen niet alle prikkels doorgeven.

Slide 3 - Tekstslide

Prikkels
Een prikkel is informatie over een verandering in je omgeving.
  • Als de informatie over een verandering uit je lichaam komt, gaat het om een inwendige prikkel.
  • Als het informatie is over een verandering buiten je lichaam, dan is het een uitwendige prikkel.
  • De respons is de manier waarop je reageert op de prikkel.

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls.

Zintuigen reageren meestal op één soort prikkel, de adequate prikkel. 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe verwerkt je lichaam prikkels?
De prikkel wordt opgevangen door een zintuig. Die zet de prikkel om in impulsen. de impulsen gaan via de zenuwen naar je hersenen (bewustwording in de hersenen). Dan gaan impulsen via je zenuwen naar je spieren/klieren   --> reactie 
Prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen -> impuls -> zenuw -> spier

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Geeft een zintuig alle prikkels door?
  • Zintuigen maken pas een impuls als de prikkel sterk genoeg is. Die minimale sterkte van een prikkel = drempelwaarde.
  • Als een bepaalde prikkel steeds maar doorgaat, ontstaan er in de zintuigen minder impulsen. Dit noem je gewenning (denk bijv. aan een tikkende klok).

  • Door motivatie kun je de drempelwaarde verlagen.

Slide 9 - Tekstslide

Overprikkeling
1. Wat is overprikkeling?
2. Hoe herken je overprikkeling?
3. Wat is de oorzaak van overprikkeling?
4. Hoe kan je het behandelen/voorkomen?

timer
8:00

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiden PTA
* Wat maakt een goede onderzoeksvraag?
* Hoe formuleer je een hypothese?
*Wat is ook alweer een ethogram, protocol?
* resultaten verwerken
*beoordelingsrubric

Slide 11 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Wanneer is een onderzoeksvraag goed?
  • Een onderzoeksvraag bevat: hoe, welke of waarom?.
  • De onderzoeksvraag kan een hypothese over gevormd worden en is onderzoekbaar.
  • Een onderzoeksvraag kun je niet beantwoorden met 'ja' of 'nee'. 

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een onderzoeksvraag over chocolade

Slide 13 - Open vraag

Een hypothese formuleren.
Hypothese
Wat verwacht je dat er uit het onderzoek komt?

Dit formuleer je kort en krachtig. Je legt je verwachting niet uit!

Slide 14 - Tekstslide

Vorm een hypothese op jouw onderzoeksvraag over chocolade

Slide 15 - Open vraag

Voorbeeld van een ethogram
Wat is een ethogram?

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld van een protocol
Maak van deze gegevens een staafdiagram

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.1.
Of ga aan de slag met het voorbereiden van het PTA verslag (alles af tot en met hypothese) (stap 6)
Eerst 5 minuten zs, daarna zf. 
Je mag muziek luisteren. 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiten
Huiswerk:
- afmaken 4.1 (over 2 weken)
- gedragsonderzoek voorbereiden volgende week:
--> Zorg dat je alles tot en met stap 6 (hypothese) (Zie Classroom "richtlijnen verslag PTA)

Slide 19 - Tekstslide