Verschillende soorten bewegingen en berekeningen

Verschillende soorten bewegingen en berekeningen 
Natuurkunde A3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verschillende soorten bewegingen en berekeningen 
Natuurkunde A3

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Herkennen van de drie soorten bewegingen.
  • Kunnen berekenen van de snelheid
  • Kunnen berekenen van de afgelegde weg
  • Verband tussen de beweging en de netto kracht

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Hoe bereken je de netto kracht.

Slide 3 - Tekstslide

Bereken de Nettokracht. Noteer je antwoord met eenheid en noteer de richting er bij.
Noteer je antwoord als volgt:
getal spatie eenheid spatie naar

Slide 4 - Open vraag

Soorten bewegingen
Een beweging is een verplaatsing in een bepaalde tijd.
In de natuurkunde kun je niet achter uit bewegen, dan moet je de richting er bij zetten, de richting kan wel negatief zijn.

Er zijn 3 soorten bewegingen in de Natuurkunde. Voor de verschillende soorten beweging kijken we wat de snelheid doet.

Slide 5 - Tekstslide

De eenparige beweging
Bij een eenparige beweging blijft de snelheid steeds gelijk.
Denk aan de cruise controle op een auto.
Een speciale eenparige beweging is stilstaan.

In formule taal:
v= constant (vt = vb)
(v = snelheid, vt = de snelheid op een bepaald tijdstip, vb = beginsnelheid)

Slide 6 - Tekstslide

De eenparige beweging
Bij een eenparige beweging neemt de afstand iedere seconde met de zelfde waarde toe, dit heb je bij wiskunde geleerd als een lineaire vergelijking.

In formule taal:
s = v . t 
(s = afgelegde weg, v = snelheid, t = tijd)

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld:
Het wereld record schaatsen op de 1500 meter is in handen van Kjeld Nuis. Hij heeft de 1500 meter gereden in 1.40,17 (1 minuut en 40,17 seconden). Voor de berekening van de gemiddelde snelheid doen we net ofdat de gehele afstand als een eenparige beweging is gereden.

Bereken de (gemiddelde) snelheid

Slide 8 - Tekstslide

Noteer je gevonden antwoord. Vergeet de eenheid niet.

Slide 9 - Woordweb

voorbeeld:
.



Ik moet de snelheid berekenen met de afstand en de tijd, en het is een eenparige beweging, dan staat de snelheid in de formule: 



Het wereld record schaatsen op de 1500 meter is in handen van Kjeld Nuis. Hij heeft de 1500 meter gereden in 1.40,17 (1 minuut en 40,17 seconden). Voor de berekening van de gemiddelde snelheid doen we net ofdat de gehele afstand als een eenparige beweging is gereden.Tekst
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin
s=v.t

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld:
.




In de tekst staat dat de snelheid wordt gevraagd (dus dit is het vraagteken), de afstand is 1500 meter en de tijd is 1.40,17. Dit noteer je als volgt:
v = ?
s = 1500 m
t = 1 minuut = 60 s + 40,17 s = 100,17 s

Het wereld record schaatsen op de 1500 meter is in handen van Kjeld Nuis. Hij heeft de 1500 meter gereden in 1.40,17 (1 minuut en 40,17 seconden). Voor de berekening van de gemiddelde snelheid doen we net ofdat de gehele afstand als een eenparige beweging is gereden.Tekst
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin
s=v.t

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld:
.



1500 = ? x 100,17
1500 : 100,17 = ?

v = 14,975 m/s (= 53,9 km/h)
Het wereld record schaatsen op de 1500 meter is in handen van Kjeld Nuis. Hij heeft de 1500 meter gereden in 1.40,17 (1 minuut en 40,17 seconden). Voor de berekening van de gemiddelde snelheid doen we net ofdat de gehele afstand als een eenparige beweging is gereden.Tekst
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin

Slide 12 - Tekstslide

een eenparig versnelde beweging
Dit is een beweging waarbij de snelheid groter wordt. Per tijdseenheid neemt de snelheid met hetzelfde getal toe, de versnelling. Dit is weer lineair. 
Denk aan optrekken (eventueel uit stilstand) en vallen.

In formuletaal:
vt = vb + a . t
vt = de snelheid op een bepaald tijdstip, vb = beginsnelheid (startgetal), a = versnelling, t = tijd)

Slide 13 - Tekstslide

een eenparig versnelde beweging
De afgelegde weg neemt kwadratisch toe (een kwadratisch verband). ==> een halve dalparabool die steeds stijler wordt.
In formule taal:



(s = afgelegde weg, vb = beginsnelheid, t = tijd, a = versnelling, let op het kwadraat bij de tijd)

s=vb.t+21.a.t2

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Een parachutist springt uit een vliegtuig en gaat 5 seconde in de vrije val. Je mag de wrijvingskrachten verwaarlozen in de vrije val.

De zwaartekrachtversnelling op aarde is 9,81 m/s2.
De beginsnelheid is 0 m/s.

Bereken de snelheid na de vijf seconden?
Bereken de afgelegde weg in de vijf seconden?

Slide 15 - Tekstslide

Noteer je antwoord op de som

Slide 16 - Woordweb

Voorbeeld
.




Er worden twee dingen gevraagd, dus ook twee formules.
snelheid                                                             afgelegde weg


Een parachutist springt uit een vliegtuig en gaat 5 seconde in de vrije val. Je mag de wrijvingskrachten verwaarlozen in de vrije val.

De zwaartekrachtversnelling op aarde is 9,81 m/s2
De beginsnelheid is 0 m/s.

Bereken de snelheid na de vijf seconden? 
Bereken de afgelegde weg in de vijf seconden?
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin
v=vb+a.t
s=vb.t+21.a.t2

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
.






vraag:
v = ?                                                                      s = ?
gegevens zijn hetzelfde;
a= 9,81 m/s2
t = 5 s
vb = o m/s



Een parachutist springt uit een vliegtuig en gaat 5 seconde in de vrije val. Je mag de wrijvingskrachten verwaarlozen in de vrije val.
De zwaartekrachtversnelling op aarde is 9,81 m/s2
De beginsnelheid is 0 m/s.

Bereken de snelheid na de vijf seconden? 
Bereken de afgelegde weg in de vijf seconden?
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
.




Er worden twee dingen gevraagd, dus ook twee formules.
snelheid                                                             afgelegde weg

v = 0 + 49,05
v = 49 m/s                                                         s = 0 + 122,625
                                                                         s = 123 m
Een parachutist springt uit een vliegtuig en gaat 5 seconde in de vrije val. Je mag de wrijvingskrachten verwaarlozen in de vrije val.

De zwaartekrachtversnelling op aarde is 9,81 m/s2. 
De beginsnelheid is 0 m/s.

Bereken de snelheid na de vijf seconden? 
Bereken de afgelegde weg in de vijf seconden?
  1. Formule
  2. vraag en gegevens
  3. som
  4. natuurkundige antwoordzin
s=05+219.8152
v=0+9.815

Slide 19 - Tekstslide

een eenparig vertraagde beweging
Dit is een beweging waarbij de snelheid kleiner wordt. Per tijdseenheid neemt de snelheid met hetzelfde getal af, de versnelling is nu een negatief getal. Dit is weer lineair. 
Denk aan remmen (eventueel tot stilstand) parachutte springen als de parachutte open gaat.

In formuletaal:
vt = vb - a . t
vt = de snelheid op een bepaald tijdstip, vb = beginsnelheid (startgetal), a = versnelling, t = tijd)

Slide 20 - Tekstslide

een eenparig versnelde beweging
De afgelegde weg neemt kwadratisch af (een kwadratisch verband). ==> een halve bergparabool, die steeds vlakker wordt
In formule taal:



(s = afgelegde weg, vb = beginsnelheid, t = tijd, a = versnelling, let op het kwadraat bij de tijd)

s=vb.t21.a.t2

Slide 21 - Tekstslide

Het verband.
Net als bij de netto kracht zijn er drie soorten.
De nettokracht kan groter dan 0N zijn, dit komt alleen voor bij een versnelde beweging.
De Nettokracht is presies 0N, dit komt alleen voor bij een eenparige beweging.
De nettokracht is kleiner dan 0N, dit komt alleen voor bij een vertraagde beweging.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Ga naar de classroom en maak de opdracht die staat onder het kopje
Berekeningen met een beweging.

Bij elke berekening noteer je 4 stappen en noteer ze volledig
* Formule
* Vraag en gegevens (helemaal noteren, inclusief symbool, eenheid en vraagteken)
* Som
* Natuurkundige antwoordzin

Slide 23 - Tekstslide