Les 5 in het restaurant

Prospero año nuevo!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Prospero año nuevo!

Slide 1 - Tekstslide

bereid je voor:
1. el chicle a la basura
2. el jacket, la gorra
3. la bolsa en el suelo

Slide 2 - Tekstslide

cansado/cansada

Slide 3 - Tekstslide

necesitas una libreta 

Slide 4 - Tekstslide

bolígrafo y el laptop

bolígrafo

Slide 5 - Tekstslide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schrift?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 6 - Tekstslide

Programma van vandaag
Herhalings vragen in Lesson Up
En el restaurante

Slide 7 - Tekstslide

Hola! Cómo estás?
A
Yo también
B
Adiós
C
Soy Ana
D
Yo estoy bien

Slide 8 - Quizvraag

Yo me llamo Paola y tú?
A
Muy bien, gracias.
B
Buenas tardes
C
Yo soy Peter.
D
Erik soy yo

Slide 9 - Quizvraag

Yo tengo doce años y tú?
A
Ik ben 11 jaar en jij?
B
Ik ben 12 jaar en jij?

Slide 10 - Quizvraag

Yo vivo en México y tú?
A
Ik woon in Mexico en jij?
B
Ik ben mexicaans en jij?

Slide 11 - Quizvraag


ÉL es de Francia
A
B

Slide 12 - Quizvraag

Dónde vive Dolores?

A
él vive en España
B
ellos viven en España
C
ella vive en España
D
ellas viven en España

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

ONCE- DOCE-TRECE-CATORCE-
A
DIECISÉIS
B
DIECISIETE
C
VEINTE
D
QUINCE

Slide 15 - Quizvraag

Omar tiene treinta años
A
Omar tiene 30 años
B
Omar tiene 20 años
C
Omar tiene 40 años
D
Omar tiene 50 años

Slide 16 - Quizvraag

Noventa peras
A
80 peras
B
70 peras
C
100 peras
D
90 peras

Slide 17 - Quizvraag

María tiene cincuenta euros
A
María tiene 55€
B
María tiene 50€

Slide 18 - Quizvraag

lunes- martes-miércoles-
A
jueves
B
domindo
C
viernes
D
sábado

Slide 19 - Quizvraag

jueves- viernes-
A
lunes
B
martes
C
sábado
D
miércoles

Slide 20 - Quizvraag

En el restaurante
in deze les leer je:


-zeggen wat je wel en niet lekker vindt

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wanneer gebruik je GUSTAR?
GUSTAR

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekenen de volgende zinnetjes?



  • Me encanta     
  • me gusta mucho     
  • no me gusta (nada)     
  • odio     

Slide 24 - Tekstslide

Reageren op vragen met GUSTAR
- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí también = ik ook
* A mí no = ik niet

- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí tampoco = ik ook niet
* A mí sí = ik wel


Slide 25 - Tekstslide

palabras
helado
 huevo
pan
plato
segundo
postre
zumo

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

hoe zeg je...?
1. Maria houdt van coca cola.
2. Jij houdt van aardappelen.
3. Ik houd van groenten.
4. Ik houd niet van vis.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide