Herhaling H5 - Economie

b2C - Economie
1. Introductie
2. PW §1 t/m §3
Vrijdag 28 juni 5e uur
4. Herhaling §1 t/m §3
5. Afsluiting
Naar LessonUp.app!!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

b2C - Economie
1. Introductie
2. PW §1 t/m §3
Vrijdag 28 juni 5e uur
4. Herhaling §1 t/m §3
5. Afsluiting
Naar LessonUp.app!!

Slide 1 - Tekstslide

b2E - Economie
1. Introductie
2. PW §1 t/m §5
Donderdag 04 juli 1e uur
4. Herhaling §1 t/m §5
5. Afsluiting
Naar LessonUp.app!!

Slide 2 - Tekstslide

b2C - Economie
1. Introductie
2. PW §1 t/m §3
Vrijdag 28 juni 5e uur
4. Herhaling §1 t/m §3
5. Afsluiting
Naar LessonUp.app!!

Slide 3 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven
Persoonlijke uitgave
Vaste uitgave
Incidentele uitgave (soms)
Boodschappen
Tanken met de auto
Nieuwe jas
Huur van een huis
Vakantie
Reparatie van de auto
Abonnement telefoon (4G)
Bioscoopkaartje
Kapper voor jezelf
Wasmiddel

Slide 4 - Sleepvraag

Welke aankoop heeft prioriteit?
Je kunt je geld maar één keer uitgeven.
A
een quarter pounder
B
een blikje energy drink
C
een nieuw paar sneakers
D
boodschappen voor het avondeten

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke uitgaven hoort het aanschaffen van een nieuwe tv?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke uitgaven hoort het kopen van een kopje koffie voor jezelf?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke uitgaven horen levensmiddelen zoals boodschappen voor de week?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 8 - Quizvraag

Anke heeft een lening voor de reparatie van haar auto en betaald hiervoor € 80 per maand aan de bank
A
Incidentele uitgaven
B
Vaste uitgaven

Slide 9 - Quizvraag

Op welke uitgaven kan je moeilijk snel besparen?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Persoonlijke uitgaven
C
Vaste uitgaven
D
Incidentele uitgaven

Slide 10 - Quizvraag

Het kopen van een tweedehands auto
A
Huishoudelijke uitgave
B
Persoonlijke uitgave
C
Vaste uitgave
D
Incidentele uitgave

Slide 11 - Quizvraag

Gebruiksgoederen gooi je na 1 keer gebruik weg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag


A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen

Slide 13 - Quizvraag


A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen

Slide 14 - Quizvraag


A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je het als je een bedrijf toestemming geeft om bijv. voor je abonnement elke maand automatisch geld van je bankrekening af te halen?
Noteer één begrip.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat vaste lasten zijn en geef een voorbeeld.

Slide 17 - Open vraag

Hendrik Jan Willem wil nieuwe schoenen kopen. Hij krijgt per maand 10 euro zakgeld. De schoenen kosten 85 euro. Hoeveel maanden moet hij sparen?

Slide 18 - Open vraag

Je hebt de volgende budgetten:
- Vaste lasten €800,-
- Huishoudelijke uitgaven €400,-
- Persoonlijke uitgaven €100,-
- Incidentele uitgaven €300,-

Hoe hoog moet je inkomsten zijn om gelijk te staan?

Slide 19 - Open vraag

Je hebt de volgende budgetten:
- Vaste lasten €800,-
- Huishoudelijke uitgaven €400,-
- Persoonlijke uitgaven €100,-
- Incidentele uitgaven €300,-

Verlaag het budget voor vaste lasten met €200,-. Wat wordt het nieuwe budget?

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel is 3% van 120 euro?

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel is 2% van 80 euro?

Slide 22 - Open vraag