H2.4 Leven voor en na de dood

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H2.4 Leven voor en na de dood

Aan het einde van de les...

• kan je sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven.
• kan je uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling vorige les
• Filmpje
• Uitleg 2.4
• Aan het werk

Sleep de juiste oorzaken en gevolgen naar de goede plek.

Landbouwschot

Ambachten 

Handel/markten

Ontstaan steden

Cultuur?! Wat was dat ook alweer?

Polytheïsme: geloof in meerdere goden.

Steen van Rosetta

Het dagelijks leven

• Boeren, soldaten, priesters, familieleden en ambtenaren, Farao.
• Meerdere generaties in 1 huishouden: opa's, oma's, kinderen en kleinkinderen
• mannen en vrouwen hadden veel dezelfde rechten: gelijk voor de wet, konden ook dokter of ambtenaar worden.
• Vaak meisjes thuisonderwijs en mannen buitenshuis.
• strakke hiërarchie. -> volgende dia.

1.

2.

4.

3.

5.

slaven

Farao

priesters

boeren

Ambachtslieden

hoge ambtenaren

handelaren

lage ambtenaren

edelen

landarbeiders

Vragen bij filmpje:

1. Welke goden waren er in Egypte?(geef twee voorbeelden).

2. Welke rol had de farao in de godsdienst? 

3. Wat waren Pyramides? 

4. Hoe zag het leven na de dood eruit, volgens de Egyptenaren?

Antwoorden filmpje:

1. Welke goden waren er in Egypte?(geef twee voorbeelden).

2. Welke rol had de farao in de godsdienst? 

3. Wat waren Pyramides? 

4. Hoe zag het leven na de dood eruit, volgens de Egyptenaren?

Wat kan je concluderen over de rijkdom en de organisatie van Egypte nu je weet hoe de piramides zijn gebouwd?

Aan het werk:

Opdrachten: 5A, 6 en 7 op blz. 36

Klaar?

Bekijk de Luxor tempel gebouwen op de website:

https://www.360cities.net/image/temple-of-luxor-12

Aan het einde van de les...

kan je sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven.

kan je uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden

Ik kan sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven.
(1=niet, 2= een beetje, 3=bijna helemaal, 4= Ja, zeker!)

14

Ik kan uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden
(1=niet, 2= een beetje, 3=bijna helemaal, 4= Ja, zeker!)

14

Wat heb je nodig om de leerdoelen helemaal te begrijpen?

1. Niets, ik heb het helemaal begrepen.
2. Tijd, om er rustig over na te denken.
3. Het (nog) een keer lezen/maken van het boek of de lessonup.
4. Extra uitleg van de docent.