premier cours

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

telefoontas

Telefoon graag bij je eigen 

nummer in de telefoontas 

voordat je gaat zitten + oortjes uit.

français en classe

• Comment tu t'appelles? 
• Je m'appelle .....
• Tu habites où?
• J'habite à Zwolle.
  
• Tu as quel âge?
• J'ai 15 ans.

présente-toi

Achterin je boek, vanaf page 160, vind je voorbeeldzinnen die je kunt gebruiken. Klaar? --> chapitre 5: exercice 15abcde (page 22+23) + voca A (page 40)

het delend lidwoord

Wat zijn de Franse lidwoorden?

• le - la - l' - les  (de + het) --> bepaald lidwoord
• un - une  (een)                    --> onbepaald lidwoord
• Wat zou dan een delend lidwoord zijn?

het delend lidwoord

Heb je snoepjes?

Tu as des bonbons?

• Wat staat er in het Nederlands voor 'snoepjes'?
• Wat staat er in het Frans voor 'bonbons'?
• Hoe vertaal je het woordje 'des'?

het delend lidwoord

Wil je kaas?

Tu veux du fromage?

• Wat staat er in het Nederlands voor 'kaas'?
• Wat staat er in het Frans voor 'fromage'?
• Hoe vertaal je het woordje 'du'?

het delend lidwoord

Eet jij vlees?

Tu manges de la viande?

• Wat staat er in het Nederlands voor 'vlees'?
• Wat staat er in het Frans voor 'viande'?
• Hoe vertaal je het woordje 'de la'?

het delend lidwoord

Ik wil graag water.

je voudrais de l' eau.

• Wat staat er in het Nederlands voor 'water'?
• Wat staat er in het Frans voor 'eau'?
• Hoe vertaal je het woordje 'de l'?

het delend lidwoord

 Kortom:

voor een zelfst. naamwoord komt een delend lidwoord als 

- het zelfstandig naamwoord  ontelbaar is

- er in het Nederlands geen lidwoord wordt gebruikt

- het gaat om een onbekende  hoeveelheid

Devoirs pour  demain

Faire                   exercices 15abcde

apprendre       voca A

exercices 15acd - page 22/23

• Exercice 15a
  
• le fromage = de kaas / du fromage = kaas
• Exercice 15c
  
• 1 des
  
• 2 des
  
• 3 du
  
• 4 de la
  
• 5 des
  
• 6 de la
  

Exercice 15d

1 des œufs – du thé

2 du pain – du beurre – de l’eau

3 du yaourt – des céréales – du jus d’orange

4 des croissants – de la confiture – du lait

5 Réponse type: du pain, de la confiture, du lait

exercices 15acd - page 23

Exercice 15d

• 1 des œufs – du thé
  
• 2 du pain – du beurre – de l’eau
  
• 3 du yaourt – des céréales – du jus d’orange
  
• 4 des croissants – de la confiture – du lait
  
• 
  
• 5 exemples: du pain, de la confiture, du lait
  

	onbepaald lidwoord: een	bepaald lidwoord: de / het	delend lidwoord: -
mannelijk ev	un	le	du
vrouwelijk ev	une	la	de la
ev met klinker/ stomme h	un / une	l'	de l'
meervoud	-	les	des