Irregular verbs form 1, 2, 3

Give the 3 forms of the verb:
kiezen (vul in met , spatie)
1 / 51
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Give the 3 forms of the verb:
kiezen (vul in met , spatie)

Slide 1 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
gaan

Slide 2 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
weten

Slide 3 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
betalen

Slide 4 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
stelen

Slide 5 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zwemmen

Slide 6 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
schrijven

Slide 7 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
denken

Slide 8 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
doorbrengen

Slide 9 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
onderwijzen

Slide 10 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
spreken

Slide 11 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
gooien

Slide 12 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
blazen

Slide 13 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zijn

Slide 14 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
voelen

Slide 15 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
doen

Slide 16 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
(zich) verbergen

Slide 17 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
verlaten

Slide 18 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
verliezen

Slide 19 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zien

Slide 20 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
bouwen

Slide 21 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
nemen, pakken

Slide 22 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zijn

Slide 23 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
eten

Slide 24 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
kopen

Slide 25 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vangen

Slide 26 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
groeien

Slide 27 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
menen, bedoelen

Slide 28 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
dragen

Slide 29 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
beginnen

Slide 30 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
bijten

Slide 31 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
breken

Slide 32 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
tekenen

Slide 33 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vallen

Slide 34 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vliegen

Slide 35 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
verbieden

Slide 36 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
pijn doen

Slide 37 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
maken

Slide 38 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
ontmoeten

Slide 39 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
lezen

Slide 40 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zeggen

Slide 41 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vertellen

Slide 42 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
verkopen

Slide 43 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
rennen

Slide 44 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
wedden

Slide 45 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
hebben

Slide 46 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vechten

Slide 47 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
bloeden

Slide 48 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
zitten

Slide 49 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
vergeten

Slide 50 - Open vraag

Give the 3 forms of the verb:
spreken

Slide 51 - Open vraag