... uitleggen wat activiteit in de context van radio-activiteit is.
...
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de halveringstijd van C-14?
A
5730 jaar
B
7530 jaar
C
3750 jaar
D
Asjemenou, hij is stabiel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de halveringstijd van chloor-35?
A
3,01·10^5 y
B
1,53 s
C
87,3 d
D
Asjemenou, hij is stabiel
Slide 5 - Quizvraag
Nikkel-65 heeft een halveringstijd van 2,5 h. Na hoeveel uur is er nog 3,125 % van de kernen vervallen?
A
10,0 h
B
12,5 h
C
15,0 h
D
17,5 h
Slide 6 - Quizvraag
Rf-259 heeft een halveringstijd van 3 s. Na hoeveel seconden is er 87,5 % van de kernen vervallen?
A
6 s
B
12 s
C
9 s
D
15 s
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Nucleaire football
Slide 9 - Tekstslide
Nucleaire football
Slide 10 - Tekstslide
Nucleaire football
Slide 11 - Tekstslide
Nucleaire football
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Nucleaire winter
Coupe, Joshua, et al. "Nuclear winter responses to nuclear war between the United States and Russia in the whole atmosphere community climate model version 4 and the Goddard Institute for Space Studies ModelE." Journal of Geophysical Research: Atmospheres 124.15 (2019): 8522-8543.
Slide 16 - Tekstslide
Activiteit
De activiteit van een radioactieve bron
is het aantal deeltjes dat in een
bepaalde tijdseenheid vervalt. De
grootheid hiervan is A en de
SI-eenheid is Bq (Becquerel; uitspraak:
Bek-ku-rel), wat staat voor aantal
deeltjes (wat vervalt) per seconde.
In formulevorm:
waarin:
A = activiteit (Bq)
N = aantal vervallen deeltjes (-)
t = tijdsduur (s)
Bekijk eens het (N,t)-diagram hieronder. Het is mogelijk om met behulp van dit diagram de activiteit A te bepalen op een tijdstip t.
A=−ΔtΔN
Slide 17 - Tekstslide
Raaklijn
Dat doen we met behulp van een raaklijn. Om de activiteit op tijdstip t = 5700 jaar te bepalen, tekenen we een raaklijn en gebruiken we de gegevens zoals in het diagram hiernaast staat. We gebruiken de formule:
De activiteit zelf is ook te berekenen met behulp van de halveringstijd met de volgende formule:
waarin:
At = activiteit op tijdstip t (Bq)
A0 = activiteit op tijdstip t = 0 (Bq)
t = tijdsduur (s)
t½ = halveringstijd (s)
At=A0(21)t21t
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeelden
Voorbeeld I: hieronder zien we het verval van een thalliumisotoop in een loodisotoop volgens de volgende kernvervalvergelijking:
We zien dat de hoeveelheid thalliumatomen in de tijd afneemt. Pb-207 is een stabiel isotoop en vervalt dus niet verder, dus daarom vervallen uiteindelijk alle thalliumatomen naar 10 miljoen loodatomen.
81207Tl→−10e+00γ+82207Pb
Slide 20 - Tekstslide
Voorbeelden
Een ander voorbeeld is het verval van een Bi-211-atomen. Bismut-211 vervalt met de volgende kernvervalvergelijking:
Echter, Tl-207 is niet stabiel en vervalt ook weer verder zoals we al op de volgende sheet zagen:
En uiteindelijk blijft het stabiele Pb-207 isotoop over.
Voorbeeld II: in de afbeelding hiernaast is het verloop van het verval van Bi-211 en Tl-207 weergegeven. Bi-211 vervalt met de karakteristieke lijn, maar Tl-207 volgt niet dezelfde lijn als in de vorige sheet.
.
Dat komt doordat Tl-207 zelf ook instabiel is en vervalt naar Pb-207. Daarom zal geen enkel Tl-207 atoom de 10 miljoen kernen halen.
83211Bi→24He+00γ+81207Tl
81207Tl→−10e+00γ+82207Pb
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeelden
Zoals te zien is in de afbeelding hiernaast, is het aantal Pb-207 atomen weergegeven dat uiteindelijk wel de 10 miljoen haalt.
Hoe snel de lijn van zowel Bi-211 daalt en Tl-207 stijgt en daalt, is afhankelijk van hun halveringstijden. De halveringstijd van Bi-211 bedraagt 2,16 min (te achterhalen uit de grafiek) en die van Tl-207 bedraagt 4,76 min (waar de oranje lijn piekt).
Stel we willen weten op welk moment de activiteit van thallium het grootst is. In eerste instantie lijkt het nodig om te kijken naar het moment dat de helling van de grafiek het grootst is.
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeelden
Het probleem is echter dat de grafiek van thallium niet alleen het verval weergeeft, maar tegelijkertijd ook het ontstaan van nieuwe thalliumatomen. Het antwoord is dat de activiteit maximaal is als de hoeveelheid thallium maximaal is.
Hoe meer deeltjes er zijn, hoe meer er ook zullen vervallen binnen een bepaalde tijd. Dit komt dus overeen met de piek van de grafiek.
Stel we willen weten hoe groot de activiteit van thallium op dit moment is. Op dit moment loopt de grafiek even horizontaal. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid thallium op dat moment even constant was.
.
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeelden
Dit wil zeggen dat er gedurende deze periode evenveel thallium verviel als dat er ontstond. Het lood heeft op dit moment dus dezelfde activiteit als het thallium. Bij de grafiek van thallium konden we de raaklijnmethode niet gebruiken, maar bij de grafiek van bismut wel, zie afbeelding hiernaast.
De activiteit van het thallium-207 isotoop is nu uit te rekenen:
Wat dus een zeer hoge waarde is! Per seconde vervallen 12,4 ·10³ kernen en daarmee ook meteen helium-kernen (α-straling) en gammastraling!
Nu tijd voor een rekenvoorbeeld. Hieronder zien we het verval van een loodisotoop in een thalliumisotoop. We zien dat de hoeveelheid loodatomen in de tijd afneemt.
Dit zorgt in eerste instantie voor een toename van de hoeveelheid thalliumatomen. Thallium is echter zelf ook instabiel en vervalt dus zelf ook. Vandaar dat de hoeveelheid thallium op den duur ook begint af te nemen.
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld
Stel we willen weten op welk moment de activiteit van thallium het grootst is. In eerste instantie lijkt het nodig om te kijken naar het moment dat de helling van de grafiek het grootst is.
Het probleem is echter dat de grafiek van thallium niet alleen het verval weergeeft, maar tegelijkertijd ook het ontstaan van nieuwe thalliumatomen. Het antwoord is dat de activiteit maximaal is als de hoeveelheid thallium maximaal is.
Hoe meer deeltjes er zijn, hoe meer er ook zullen vervallen binnen een bepaalde tijd. Dit komt dus overeen met de piek van de grafiek.
Stel we willen weten hoe groot de activiteit van thallium op dit moment is. Op dit moment loopt de grafiek even horizontaal. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid thallium op dat moment even constant was.
Slide 26 - Tekstslide
Voorbeeld
Dit wil zeggen dat er gedurende deze periode evenveel thallium verviel als dat er ontstond. Het lood heeft op dit moment dus dezelfde activiteit als het thallium. Bij de grafiek van thallium konden we de raaklijnmethode niet gebruiken, maar bij de grafiek van lood wel, zie afbeelding hiernaast.
Wat verstaan we onder de activiteit van een radioactieve bron?
Opgave 2
Wat gebeurt er met de activiteit van een bron na één halveringstijd? Licht je antwoord toe.
Opgave 3
Een radioactieve bron heeft een activiteit van 4,5·103 Bq en een grote halveringstijd van 20 uur. Bereken hoeveel atoomkernen vervallen in 10 minuten.
Opgave 4
In de grafiek hieronder staat het aantal kernen van de radioactieve isotoop Fosfor-33 in de loop van de tijd. Door verval neemt het aantal kernen af. Aan het feit dat de grafiek steeds minder steil loopt is te zien dat ook de activiteit hierbij afneemt.
a. Leg uit dat de activiteit gelijk is
aan de afname van het aantal
kernen per seconde.
b. In de grafiek is met een
raaklijn de steilheid van
de grafiek op t = 0 s bepaald.
Laat zien dat je hiermee op
een activiteit van 6,3·1015 Bq komt.
Slide 29 - Tekstslide
Opgaven
Opgave 5
Hieronder zien we het (N,t)-diagram van het verval van technetium-100:
a. Bepaal de halveringstijd.
b. Bepaal de activiteit op tijdstip t = 30 s.
Opgave 6
Voor een onderzoek naar β--straling, heeft een leerling een radioactieve bron met P-32 laten maken. Bij het maken van de bron is 1,0 gram P-32 gebruikt. Ten tijde van het onderzoek heeft de bron nog een activiteit van 2,50·1012 Bq.
a. Geef de reactievergelijking van de kernreactie.
b. Bereken hoeveel P-32 deeltjes er nog aan het stralen zijn ten tijde van het onderzoek met behulp van de volgende formule:
c. Bereken hoeveel P-32 deeltjes er tijdens het maken van de bron, in de radioactieve bron aan het stralen zijn.
d. Bereken de tijd tussen het maken van de bron en het onderzoek.