In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
gezegde: alle werkwoorden uit de zin
onderwerp: wie (wat) + gezegde
lijdend voorwerp: wat (wie) + gezegde + onderwerp
aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Check daarna of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen.
Soms moet je hiervoor de woordvolgorde aanpassen