SSK

Start van de les
Telefoons in de telefoontas
 Jassen uit
 Schoolspullen op tafel
 Alle tassen op de grond
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Start van de les
Telefoons in de telefoontas
 Jassen uit
 Schoolspullen op tafel
 Alle tassen op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Aan het eind van de les weet je wat de leenwoorden zijn
- Aan het eind van de les weet je wat spreekwoorden en gezegdes zijn

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk controleren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aan het eind van deze les weet je wat leenwoorden zijn
JA
NEE

Slide 6 - Poll

Wat is een leenwoord?
A
Een woord dat uit een vreemde taal is overgenomen.
B
Een woord met een bijzondere betekenis.
C
Een woord waarvan de betekenis vergeten is.

Slide 7 - Quizvraag

Spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 8 - Tekstslide

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 9 - Tekstslide

2

Slide 10 - Video

01:03
Wat betekent
"Met de deur in huis vallen?"
A
Direct vertellen wat je wilde zeggen
B
Dat de deur niet goed op slot zat
C
Dat je geen hallo meer zegt
D
Direct beginnen met luisteren naar de ander

Slide 11 - Quizvraag

03:07
Wat betekent
"Iemand onder de duim hebben?"
A
Dat je iemand nawijst
B
Dat je iemand in het echte leven liked
C
Dat je iemand heel slecht vindt
D
Dat je macht hebt over iemand

Slide 12 - Quizvraag

Ik ken (en gebruik) spreekwoorden en uitdrukkingen
0100

Slide 13 - Poll

Spreekwoord
  • Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. 
  • Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
  • Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid. Het zou op een tegeltje kunnen staan. 
  • Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’

Slide 14 - Tekstslide

Uitdrukking 

  • Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde, 
  • Bijvoorbeeld: 'er als de kippen bij zijn' kun je veranderen in --> Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is.

Slide 15 - Tekstslide

Herkomst?
  • Veel spreekwoorden werden voor het eerst gebruikt door de Romeinen
  • De Bijbel had een grote invloed op de verspreiding van spreekwoorden
  • Latijnse wijsheden uit de Middeleeuwen
  • Later ook door Nederlandse gebruiken

Slide 16 - Tekstslide

Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welke drie spreekwoorden heb je gevonden?

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag

Maak de opdrachten 11 en 12 op bladzijde 156

Klaar?
Zoek een nieuwsartikel op NOS jeugdjournaal en lees het, zodat je aan de klas kan vertellen wat er in de wereld gebeurt

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: 
- 3 spreekwoorden/uitdrukkingen opschrijven die je tegenkomt deze week. 

Slide 21 - Tekstslide

Ik ga vaker spreekwoorden en uitdrukkingen gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk 
Opdracht 11 en 12 afmaken voor dinsdag 6 december!

Slide 23 - Tekstslide

1.10 a Varik

De kooltjes werden in de doofpot gedaan
-> iets in de doofpot stoppen
Betekenis -> ergens niet meer over praten

Slide 24 - Tekstslide

1.10 b Hooiberg Varik
De kat in de hooiberg heet Speld. 
• Een speld in een hooiberg zoeken -> iets dat praktisch onmogelijk is
• Teveel hooi op je vork nemen -> werk doen dat eigenlijk te zwaar of te veel is
• Te hooi en te gras -> iets gebeurt volledig onwillekeurig, maar net hoe het uitkomt.
• Je moet hooien als de zon schijnt -> van de gelegenheid gebruik maken, iets op het juiste moment doen

Slide 25 - Tekstslide

1.17 Staphorst
1.17 a) Met de deur in huis vallen: ergens direct over beginnen
1.17 b) Tegen de lamp lopen: betrapt worden 

Slide 26 - Tekstslide

2.6 Vissershuisje
Door de mazen van het net glippen -> 
mazen: opening in een netwerk

Betekenis spreekwoord: Op het nippertje ontsnappen
 (denk aan een vis die in het net terecht is gekomen en door een gat zijn vrijheid weer vindt)

Slide 27 - Tekstslide

2.7 scheepswerf
Te hard van stapel lopen betekent dat je je vrij roekeloos ergens instort, iets gaat te snel. 

Het wordt vaak gebruikt bij stelletjes die elkaar nog maar kort kennen en bijvoorbeeld heel snel gaan samenwonen of trouwen. Het kan ook gebruikt worden om aan te geven dat iemand op de zaken vooruit loopt. 

Slide 28 - Tekstslide

2.16 Bakkerij Zaanstreek
Het komt voor de bakker | 
herinnert aan vroegere tijden, toen men dikwijls zelf deeg kneedde en het naar de bakker bracht om het te laten bakken.

Als het deeg 'voor de bakker' was, was het belangrijkste werk dus al gedaan.

Slide 29 - Tekstslide

2.23 wasserij
Met een waslijst bedoelen we een lange lijst, een flinke opsomming.

Slide 30 - Tekstslide

2.25 weverij
De draden die op het weefgetouw gespannen zijn noemen we schering. De draad die met het schuitje erdoor heen gewerkt wordt is de inslag. 

Slide 31 - Tekstslide

2.28 smederij
Het ijzer smeden als het heet is: Als het juiste moment daar is moet je in actie komen.

Slide 32 - Tekstslide

4.10 dorpsschooltje
a. De uitdrukking Een tien met een griffel ("een zeer goede beoordeling") ontleent haar ontstaan aan een oud gebruik: had een leerling een voortreffelijke prestatie geleverd,dan kreeg hij of zij niet alleen een tien, maar werd bovendien beloond met een nieuwe griffel.
b. De pechvogel: tegenwoordig: iemand die veel/altijd pech heeft.

Slide 33 - Tekstslide

5.4 kindererf
'Twee emmertjes water halen!'

Slide 34 - Tekstslide