Test jezelf Verhoudingen 1C (27-1-2021)

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

H6 Verhoudingen

Herhaling

* Spullen mee?

* Thuisoefeningen gemaakt?

Lesprogramma

* Voorbeeld opgave naar keuze *Thuisoefeningen nakijken

* Thuisoefening voor volgende les

Oefenen!

Hoofdstuk 6

We maken samen een opgave naar keuze op blz. 210 of 211.

Thuisoefening

Hoofdstuk 6

Maak opgaven E1 tot en met E10 op blz. 204, 205, 206 en 207.

Brian W, Khulan, Tobias en Valerie: zie magister.

Opgave  E1

a. 1 druppel witte verf heeft 10 druppels rode verf (volgens de verhouding 1 : 10)

Dan heeft 7 druppels witte verf, 10 x 7 = 70 druppels rode verf.

Opgave E1

b. 30 : 10 = 3. 

Voor 30 milliliter rode verf heb je 3 milliliter witte verf nodig.

Opgave  E2

a.

Opgave E2

b. 

Opgave  E3

a. Voor 350 gram zalm moet je €7,35 betalen.

Opgave E3

b. Voor 400 gram zalm moet je €8,40 betalen. 

Opgave  E4

b. 175: 2 = 87,5.

87,5 x 7 = 612,5.
Dus 7 kg perssinaasappelen kost €6,13.

Opgave E5

a. Boven 1240 cent moet komen te staan 2 meter.

(zie som op volgende bladzijde)

Opgave  E5

b. 1240 : 2 = 620.
620 x 5 = 3100.
Dus 5 meter gordijnstof kost Dorien €31,00.

Opgave E5

.

1240 : 2 = 620.
620 x 8,5 = 5270.
Dus voor 8,5 meter gordijn stof betaalt Dorien €52,70.

Opgave  E6

Opgave E6

e. Van de 5 x 8 = 40 blokjes is 20 blokjes niet gekleurd.
20/40 deel is hetzelfde als 1/2 deel.

Dus 50% van de blokjes is niet gekleurd.

Opgave  E7

a. 960 is 100%. 25% is dan 960 : 4 = 240.
Dus 240 leerlingen komen met de bus naar school.

b. 10% is dan 960 : 10 = 96.
Dus 96 leerlingen worden met de auto gebracht.

Opgave E8

a. 50% van de auto's is 9000 : 2 = 4000 auto's.

b. 20% van de honden is 800: 5 = 160 honden.
c. 25% van de ijsjes is 76 : 4 = 19 ijsjes.

d. 10% van de km's is 98 : 10 = 9,8 km.

Opgave  E8

e. 20% van de euro's is 250 : 5 = 50 euro.
f. 25% van de liters is 360 : 4 = 90 liter.

Opgave E9

.

800 : 100 = 8.

8 x 85 = 680.
Dus 680 leerlingen komen met de fiets naar school.

Opgave  E10

.

a. 400 : 100 = 4.

4 x 35 = 140. 

Ze krijgt €140,- korting.
b. Ze betaalt dan 400 - 140 = €260 bij Volt.

Opgave E10

c. 20% van 330 is 330 : 5 = 66.

De korting bij deze winkel is €66,-.

d. Bij Veen kost het 330 - 66 = €264,-. Dus bij Volt is het goedkoopst.

Oefenen!

Hoofdstuk 6

Maak opgaven T1, T2, T3 en T4. op blz. 202.

Brian W, Khulan, Tobias en Valerie: zie magister.

Thuisoefening

Hoofdstuk 6

Maak opgaven T1, T2, T3 en T4. op blz. 202.

Brian W, Khulan, Tobias en Valerie: zie magister.