De student gaat in de praktijk oefenen het verlenen van basiszorg, wanneer mogelijk afgestemd met naastbetrokken (persoonlijke verzorging, vocht en voeding, uitscheiding, mobiliteit, slaap en rust), begeleiden bij activiteit om de zelfredzaamheid van de zorgvrager de vergroten, het uitvoeren, interpreteren en handelen op vitale functies en veiligheid. Tevens zorg voor een heldere overdracht van dienst (zowel mondeling als schriftelijk). Het bovenstaande wordt daarnaast nogmaals geoefend in een midden tot hoogcomplexe zorgsituatie.