V2 A Plus 1 unité 1 leçon 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue dans la classe de français 

Le programme du cours le 7 mars

1. uitleg boek

2. uitleg toetsen

3. start unité 1 leçon 1 

Les objectives

Les objectives - de doelen 

In dit hoofdstuk leer je: 

* hoe je jezelf voorstelt

* hoe je je voor- en achternaam spelt

* over landen en nationaliteiten

* persoonlijke informatie geven en vragen

* hoe je kan zeggen dat je iets leuk vindt of niet. 

HOE WERK JE MET DIT BOEK?

TEKSTBOEK (TB) - KOPIE TB HOOFDSTUK 1

* 3 leçons (lessen) met ieder hun eigen gekleurde band  bovenaan de pagina. 

* TB = verkenning van het onderwerp d.m.v. tekst, plaatjes, vragen en NOS OUTILS (rechter pagina) de kolom in oranje. 

 WERKBOEK (WB) - KOPIE WB HOOFDSTUK 1

* Na de verkenning van het onderwerp in TB, ga je opdrachten maken WB. Je gebruikt daarbij het TB als naslagwerk. 

PROJET FINAL : "je me présente"

* toi

* ton âge

* ta nationalité

* les langues (die jij spreekt)

* les pays (de landen, die jij kent)

* ta famille

* tes ami(e)s

* tes hobbies

* tes sports

STAPPENPLAN BIJ HET ZELFSTANDIG WERKEN

1. Je leest de opdracht in het WB.

2. Je neemt de naslagpagina in het TB erbij. 

3.  Je kijkt goed wat er in het voorbeeldantwoord gedaan wordt (in rood) om de bedoeling te snappen.

4. Vervolgens doe je de oefening verder op dezelfde manier. 

5. Je Kijkt  voor woordjes in de woordenlijst. 

Heb je een vraag over de opdracht? 

Bespreek die eerst met je naaste buurman of buurvrouw. 

Komen jullie er niet uit, stel dat de vraag als ik langs jullie tafel loop. Ga als het kan alvast verder met de volgende vraag. 

Het doel is dat jullie zoveel mogelijk zelfstandig kunnen.  

être: zijn. Je suis: ik ben. 

elles sont

Lidwoorden (de/het) = le, la, l', les

mijn, jouw, zijn/haar

Mon = mijn

Ton = jouw

Son = zijn of haar: 

son chien = zijn/haar hond

sa mère = zijn/haar moeder

ses livres = zijn/haar boeken

'Son' richt zich naar het voorwerp dat bezeten WORDT. Niet naar de BEZITTER. 

NE ... PAS = NIET

J'aime l'Italie  - ik houd van Italië

Je n'aime pas les Etats-Unis - Ik houd niet van de VS.

(n' (dus met komma) voor een klinker)

NE ... PAS DE = GEEN

Je n'ai pas de livre - ik heb geen boek

Je ne veux pas de café - ik wil geen koffie. 

ne voor de persoonsvorm (aime, ai, veux)

pas achter de persoonsvorm (aime, ai, veux)

HOE WEET JE OF EEN WOORD VROUWELIJK OF MANNELIJK IS IN HET FRANS? 

EEN PAAR REGELS, VEEL UIT HET HOOFD LEREN. 

-age

-al

-eau

-et

-eur

-ier

-isme

-ment

-teur

-ade

-aison

-sion

-ssion

-ance

-ation

-ence

-esse

-ette

-euse

-té-ude

les devoirs — 

 het huiswerk

les lunettes — 

de bril

les maths — wiskunde

les vacances — de vakantie

Leer bij ieder nieuw zelfstandig naamwoord of het een 'le' of 'la' of 'les' woord is. 

Moi = ik (met nadruk, of na c'est)

Moi, je suis Julie: ìk ben Julie. (Ik met nadruk). 

C'est moi! Ik ben het!

Toi = jij (met nadruk, of na c'est)

Lui = hij (met nadruk, of na c'est)

Elle = zij (met en zonder nadruk of na c'est). 

C'est

C'est = dat is

C'est ma copine = dat is mijn vriendin

Ce n'est pas = dat is niet

Ce n'est pas mon copain= dat is niet mijn vriend. 

En France = in/naar Frankrijk

En Hollande = in/naar Holland

(en [an] bij vrouwelijke landen)

Au Brésil = in/naar Brasilië

au [oo] bij mannelijke landen)

Aux Etats-unis = in/naar de Verenigde Staten

Aux Pays-Bas = in/naar Nederland. 

(aux [oo] bij meervoud landen). 

Bienvenue dans la classe de français 

Bienvenue dans la classe de français 

Bienvenue dans la classe de français 

Le programme du cours le 11 mars

1. Einddoel: presentatie

2. Zelfwerkzaamheid: wat ging goed, wat heeft nog aandacht nodig.

3. Volgende opdrachten 

Bijvoegelijk naamwoord 

Le garçon malin	Le garçon français
La fille malin e	la fille français e	+ e voor vr ev
Les enfants malin s	les enfants fran çai s	+ s voor m mv
Les personnes malin es	Les personnes français es	+ es voor vr mv

vr = vrouwelijk; m = mannelijk; ev = enkelvoud; mv = meervoud

Landen in het Frans kunnen mannelijk, vrouwelijk of meervoud zijn. De taal is altijd mannelijk.

La France - le français

La Chine - le chinois

La Russie - le russe

L'Oukraine - l'oukrainien

Le Brésil - le portugais

Le Royaume-Uni - l'anglais

Les Etats-Unis - l'anglais américain

Les Pays-Bas - le néerlandais 

Het land	de taal	de bewoner	bijvoeg. nw
La France	le français	le Français/la Française	français, française,
Le Maroc	le marocain	le Marocain/la Marocaine	marocain, marocaine
Les Pays-bas/ La Hollande	le néerlandais	le hollandais, la hollandaise	néerlandais, néerlandaise/hollandais, hollandaise