Werkwoordspelling vr 29 jan

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Wat gaan we vandaag doen?

• Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd.
  
• Taalkundig ontleden (znw, bvnw etc.)
  

schrijf de persoonsvorm v.t. en t.t. op

Guus (snijden) _______ zich vanmorgen in zijn duim (vt)

(Vinden t.t.) jij het moeilijk om je daaraan te houden?

Thijs en Daan (verlaten)_________ het feest al vroeg. (vt)

Aylin (vinden t.t.) dat een lelijk jurkje.

Noud (knijpen)__________ zomaar hard in mijn arm. (vt)

Hij (vinden v.t.) dat een mooi kledingstuk. Hij (dragen t.t.) het nu elke dag.

Carlijn en Eline (schenken)__________ frisdrank op het feestje. (vt)

Oscar (verbinden)_____________ de verstuikte pols.(vt)

Martijn en Kasper (ontbijten) ___________ die ochtend om zes uur. (vt)

(komen) _____________ Lev en Philine nog maar net op tijd? (vt)

Vul de persoonsvorm in v.t.

Rosalie en Aimee glijden uit over de bladeren.

Floris kruipt achter de kast.

Jippe en Loet schuiven de stoelen opzij

Kees brandt zich aan het gasfornuis

Hangen Roosmarijn en Rosa de jassen aan de kapstok?

Lotje wijkt niet voor een hockeybal!

Zij roeien elke dag.

En de winnaars zijn....

Well done!

Werken in werkpakketten spelling

per doel +10