Periode Taalkunde: Straattaal en leenwoorden

: Straattaal en leenwoorden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

: Straattaal en leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van de les weet je wat leenwoorden zijn.
  • Aan het einde van de les weet je waar straattaal vandaan komt en hoe het is ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

Wat zijn leenwoorden? 
Uit welke talen komen onze leenwoorden?
Ontstaan van Straattaal.
Uitwerken opdrachten.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Straattaal
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan.

Nederlandse woorden en uitdrukkingen worden vaak vervormd of vermengd met woorden uit andere talen, zoals het Sranan (Suriname), Marokkaans (Arabisch/Berber) en/of Amerikaans/Engels.

Slide 5 - Tekstslide

Achtergrond
Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen.  
Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan op plaatsen waar veel jongeren met elkaar optrokken.

Straattaal is dus een zelfgemaakte taal vol afkortingen in sms- en apptaal, schunnige woorden uit de hiphop en leentermen uit het Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. In Nederland is de basistaal Nederlands. Er wordt bij straattaal gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 6 - Tekstslide

De oorsprong?
-In de jaren 60 begonnen jongeren anders te praten dan de gewone Nederlander maar in de jaren 90 is de straattaal hoe we die nu kennen ontstaan.

Slide 7 - Tekstslide

Als je het even niet weet
Straattaal is bijna overal te horen tegenwoordig. 
Op straat, op school, radio en TV, in commercials en in talloze Nederlandse rapnummers. Straattaal is een onderdeel geworden van de maatschappij. 
Heb je hulp nodig bij vertalen van woorden naar straattaal
Het straatwoordenboek kan je helpen. Er staan 8889 termen inclusief betekenis in de database, en dit aantal groeit iedere dag! 
https://straatwoordenboek.nl/


Slide 8 - Tekstslide

Achtergrond
Wikipedia:
Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan .



Slide 9 - Tekstslide

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • het is een codetaal     
  • het zorgt voor verbondenheid,                                                       maar kan ook mensen uitsluiten
  • je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort 
  • leuke manier om met taal te spelen > straattaal kent geen regels > heeft een hoog 'do it yourself' gehalte

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent: 'ben broko, ah mattie?'
A
Ik ben brak, vriend
B
Ik ben blut, vriend
C
Ik ben gebroken, vriend
D
Ik ben moe, vriend

Slide 11 - Quizvraag

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Let bij het bekijken van het filmpje op het volgende:
  • Wat is er bijzonder aan het gesprek tussen deze mensen? 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Taalvariatie
  • Straattaal is een voorbeeld van een taalvariatie.
  • Sommige wetenschappers noemen straattaal een eigen taal.
  • In Nederland spreken we officieel ABN, 'de taal van het woordenboek' of: standaardtaal
  • Maar: in het echt spreekt bijna niemand 100% ABN!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Leenwoorden
In de straattaal zien we veel nieuwe woorden, maar ook veel woorden die we uit andere talen halen. We noemen die woorden leenwoorden.

Ook in onze standaardtaal gebruiken we leenwoorden.
Is dit nieuw? 
Is dit typisch Nederlands?

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Welke woorden uit het
Engels gebruiken wij?

Slide 21 - Woordweb

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een leenwoord uit het Frans?
A
patat {of friet :-)}
B
cadeau
C
management
D
marketing

Slide 23 - Quizvraag

welk woord is een leenwoord?
A
winkel
B
afbeelding
C
ambulance

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?
A
knop
B
tissue
C
mantel
D
raam

Slide 25 - Quizvraag

welke woorden zijn leenwoorden?
A
champignon
B
cijfer
C
bureau
D
tafel

Slide 26 - Quizvraag

Taalpuristen
Taalpuristen willen hun taal puur houden. Er mag zo min mogelijk invloed van buitenaf de taal verloederen, zoals Engelse woorden of straattaal.

Slide 27 - Tekstslide

Woordsoorten
Voornaamwoorden

Persoonlijk voornaamwoord: ik, jij, jou, hem, wij
Bezittelijk voornaamwoord: mijn, jouw, haar, ons


Slide 28 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord: ik, jij, jou, hem, wij


geeft aan wie je bedoelt, om wie het gaat

ik ben groot
zij is klein 
jullie zijn aardig

Slide 29 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord: mijn, jouw, haar, ons


geeft aan van wie iets is.

mijn haar is lang
jouw mond is vies
ons huis is groot

Slide 30 - Tekstslide

Voorzetsels
Een voorzetsel legt een verband tussen de woordgroep waar het deel van uitmaakt (zoals aan de muur) en een ander element in de zin, zoals een werkwoord (bijvoorbeeld hangt: ‘Het schilderij hangt aan de muur’).


Slide 31 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van de les weet je wat leenwoorden zijn.
  • Aan het einde van de les weet je waar straattaal vandaan komt en hoe het is ontstaan.

Slide 32 - Tekstslide