2.4: uit eten

2.4: uit eten
Aan het einde van de les kan je vertellen over je 'uit eten'. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.4: uit eten
Aan het einde van de les kan je vertellen over je 'uit eten'. 

Slide 1 - Tekstslide

Zijn er in jouw land veel restaurants? Wanneer gaan mensen naar een restaurant?

Slide 2 - Woordweb

Ga jij weleens naar een restaurant? wanneer?

Slide 3 - Woordweb

Zelf lezen
Moeilijke woord? -> onderstreep!
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

vroeger
  • in het verleden
  • vroeger - later
  • zin: Vroeger liepen de mensen in Nederland op klompen.
  • zin: Vroeger woonde ik in Haarlem.

Slide 5 - Tekstslide

studeren
  • lessen volgen aan een school;
ander woord: leren
  • ik studeer, hij studeerde, wij hebben gestudeerd. 
  • Zin: Als ik thuis ben, ga ik altijd meteen studeren.
    Als je een goed resultaat wilt hebben voor je toets, moet je studeren.

Slide 6 - Tekstslide


  • de rekening     
  • de rekeningen

Slide 7 - Tekstslide

het idee
  • een plan
  • een gedachte 
  • het idee - de ideeën
  • zin: Ik heb een goed idee.
  • zin: Mijn idee hier over was niet goed.

Slide 8 - Tekstslide

Het heeft ...

  • gesmaakt                 
  • (smaken )                  
  • dat smaakt naar ...

Slide 9 - Tekstslide

De ham

Slide 10 - Tekstslide


  • de menukaart       
  • de menukaarten  

Slide 11 - Tekstslide

half

  • de helft
  • half - halve
  • half > < heel
  • tijd: de helft van een uur
zin: Ik eet een halve appel
zin: Om half negen moet ik op school zijn

Slide 12 - Tekstslide

  • de geit               
  • de geiten          
  • geitenkaas      
  • geitenmelk      

Slide 13 - Tekstslide


  • de ober             
  • de obers           

Slide 14 - Tekstslide

de pasta

Slide 15 - Tekstslide

het drankje
Wat je kunt drinken, een glaasje met drank erin.
Mag ik je een drankje aanbieden? Ik heb cola en limonade.

Slide 16 - Tekstslide

de salade
  • koud eten dat bestaat uit eetbare bladeren met andere dingen er doorheen
  • een salade is gezond
  • Komkommer, tomaat , eieren enzovoort
  • Zin: De salade die mijn moeder heeft gemaakt is erg lekker.
  • Zin: Salade kun je ook maken van aardappels of pasta.

Slide 17 - Tekstslide

De patat/de friet

Slide 18 - Tekstslide

Wij lezen het verhaal.
Samen. 

Slide 19 - Tekstslide

maak een zin.

Slide 20 - Open vraag

eten
ober
drinken
menu
restaurant

Slide 21 - Sleepvraag

wat heb je geleerd?

Slide 22 - Woordweb