TL2, chapitre 5 Bron H

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welk voorzetsel gebruik je altijd voor een stad? (Bijvoorbeeld ik woon IN Meppel)

Weet je welke voorzetsels je in het Frans voor landennamen kunt gebruiken?

Dus....
Bij vrouwelijke landen gebruik je

1. du
2. en
3. au
4. aux

Bij mannelijke landen gebruik je

1. du
2. en
3. au
4. aux

Bij landen die meervoud zijn gebruik je

1. du
2. en
3. au
4. aux

Voorzetsels bij plaatsnamen

De Nederlandse woorden in en naar vertaal je in het Frans met het woord à

Schrijf het accent naar links altijd mee bij à!

Doe je het niet? Dan staat er 'heeft' en niet 'in' of 'naar'

Welk voorzetsel?
Elle va ____ Portugal

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Nous habitons ____ France

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Tu as été ____ Paris?

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Je vais ____ Amsterdam.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Mon frère va _____ États-Unis.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Vous êtes _____ Espagne?

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Ma soeur habite ____ Suisse.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Il va ____ Japon.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Je veux aller ____ Danemark.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Welk voorzetsel?
Nous sommes _____ Pays-Bas.

1. à
2. au
3. aux
4. en

Hoe zit het dus?
Bij mannelijke landen gebruik je ...

Hoe zit het dus?
Bij vrouwelijke landen gebruik je ...

Hoe zit het dus?
Bij meervouds landen gebruik je ...

Hoe zit het dus?
Bij steden gebruik je ...

Weet je nu welke voorzetsels je bij landen en steden moet gebruiken?

1. Bij steden weet ik het, bij landen niet.
2. Bij landen weet ik het, bij steden nog niet.
3. Ja! Ik snap het !
4. Ik snap het allebei nog niet!