In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Bienvenue
à la classe de français!
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen
Luistervaardigheid (GL 3ABCDEFG/ kijk- en luisterexamen )
ik haal niveau A1+/ A2
Examenidioom: Ik kan meer woorden over bepaalde onderwerp!!
Grammatica (boîte à grammaire)
ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans
ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken in het Frans
Ik kan het bijvoeglijk voornaamwoord (vorm en plaats) gebruiken in het Frans
ik kan de ontkenning gebruiken in het Frans
ik kan vraagwoorden gebruiken en vraagzinnen maken in het Frans
Vocabulaire:(examenidioom 1 t/m 15/ kennistoets)
Ik kan woorden die te maken hebben met transport en reizen, vrije tijd, communicatie, gevoelens, werk, techniek, gezondheid, het lichaam en begrippen over hoeveelheid correct vertalen (FN)
* zie PTA
Slide 2 - Tekstslide
SO unité 4
vocabulaire:
Ik kan woorden die te maken hebben met gevoelens en karakter correct vertalen (FN)
Slide 3 - Tekstslide
grammatica:
ik kan het aanwijzend voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken
Slide 4 - Tekstslide
Exemple: wat valt op?
Je regardece film. Ik kijk deze film.
J'aime cet appartement. Ik hou van dit appartement.
Regarde cette fille! Kijk dit meisje!
J'adoreces roses. Ik hou van deze rozen.
Slide 5 - Tekstslide
Exemple
Je regarde ce film. Ik kijk deze film.
J'aime cet appartement. Ik hou van dit appartement.
Regarde cette fille! Kijk dit meisje!
J'adore ces roses. Ik hou van deze rozen.
Slide 6 - Tekstslide
Kies de juiste optie. Regarde ___ touristes!
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 7 - Quizvraag
Kies de juiste optie. Je lis ___ livre (m).
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 8 - Quizvraag
Kies de juiste optie. Tu aimes ___ série (v)?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 9 - Quizvraag
Kies de juiste optie. C'est qui ___ homme (m)?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 10 - Quizvraag
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. J'adore ___ ville (v)!
Slide 11 - Open vraag
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. ___ terrasse (v) est très grande.
Slide 12 - Open vraag
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. Je veux bien visiter ___ musée (m).
Slide 13 - Open vraag
Vul in, kies uit: ce, cet, cette, ces. Regarde ___ jeunes, ils font une photo.
Slide 14 - Open vraag
grammatica:
ik kan het aanwijzend voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken
Oefenmateriaal:
boîte à grammaire aanwijzend voornaamwoord
Slide 15 - Tekstslide
grammatica:
ik kan het bezittelijk voornaamwoord herkennen in een tekst en gebruiken