elektra les 5 paragraaf 2.3 deel 2

Kennen en Kunnen
  • Wat is elektrische energie?
  • Hoe bereken je de elektrische energie?
  • Hoe bereken je de kostprijs?
  • Omrekenquiz
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kennen en Kunnen
  • Wat is elektrische energie?
  • Hoe bereken je de elektrische energie?
  • Hoe bereken je de kostprijs?
  • Omrekenquiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige lessen besproken?

Slide 2 - Woordweb

De vorige les, wat moet je kennen en kunnen
  • Het vermogen (P) is de energie in één seconde uitgedrukt in Watt.
  • Het vermogen is het product vann de spanning en de stroomsterkte (P = U x I)
  • Je moet de formule kunnen ombouwen met een rekendriehoek.
  • Je moet kunnen omrekenen van Watt naar kiloWatt (delen door 1000)

Slide 3 - Tekstslide

Een stofzuiger gebruikt 1500 mA, hoeveel A is dat?
A
1500000 A
B
1,5 A
C
150 A
D
15000 A

Slide 4 - Quizvraag

Bereken het vermogen van een stofzuiger die 1500 mA gebruikt en op het lichtnet werkt.
A
245 W
B
245000 W
C
0,245 W
D
2,45 W

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel kW is 245 W
A
24, 5 kW
B
2,45 kW
C
0,245 kW
D
245000 kW

Slide 6 - Quizvraag

De elektrische energie

"Doe het licht uit, want als het licht onnodig brandt kost dit elektrische energie".


De elektrische energie is de energie die een apparaat in een bepaalde tijd gebruikt. De tijd berekenen we in seconde.


Slide 7 - Tekstslide

De elektrische energie

De energdie is ook afhankelijk van het vermogen. Hoe groter het vermogen is, des te meer energie het apparaat gebruikt.


Op alle apparaten zit een type plaatje, hierop staat het vermogen.

Het vermogen was de energie in éénn seconde.


Slide 8 - Tekstslide

De elektrische energie

De totale energie is dus afhankelijk van het vermogen (in Watt) en de tijd (in seconde).


De energie is het product van het vermogen en de tijd en kun je uitrekenen met de volgende formule:

E = Px t

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het symbool voor de energie?
A
E
B
P
C
U
D
I

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de eenheid van energie?
A
Watt
B
Volt
C
Joule
D
Ampère

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de formule om Het vermogen uit te rekenen?
A
U = R x I
B
P = U x I
C
E = P x t
D
P = U x R x I

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de formule om de energie uit te rekenen?
A
U = R x I
B
P = U x I
C
E = P x t
D
P = U x R x I

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de formule is onzin
A
U = R x I
B
P = U x I
C
E = P x t
D
P = U x R x I

Slide 14 - Quizvraag

Welke eenheid van tijd gebruik je om de energie uit te rekenen?
A
Uur
B
Minuut
C
Week
D
Seconde

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel milli seconden zitten er in één seconde
A
10
B
100
C
1000
D
60

Slide 16 - Quizvraag

Berekening.

Bij de berekening maak je gebruik van een kruisschema. In elk vak van het kruis noteer je een rekenstap.

  1. De formule die je gaat gebruiken
  2. gevraagd/gegeven
  3. de som (invullen van de formule)
  4. een antwoordzin (gevraagde = getal en eenheid)

Let op dit moet bij een berekening, doe je dit niet dan houd je 0 punten over bij een toets (hè wat vervelend)

Slide 17 - Tekstslide

Berekenen van energie (met uitleg)

Een apparaat staat in een  huis 2 uur te werken. Het apparaat heeft een stroomsterkte van 3 A.

  1. Bereken het vermogen van dit apparaat.
  2. Bereken de elektrische energie die gebruikt is.

Slide 18 - Tekstslide

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel gram is 3,5 kg
A
35
B
350
C
3500
D
35000

Slide 19 - Quizvraag

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel volt is 325 mV
A
3250
B
325000
C
0,325
D
3,25

Slide 20 - Quizvraag

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel kiloWatt (kW) is 600 W
A
6000
B
0,006
C
0,6
D
6

Slide 21 - Quizvraag

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel milliAmpère is 0,25 Ampère
A
2,5
B
25
C
250
D
2500

Slide 22 - Quizvraag

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel kiloWatt is 2000 Watt
A
200
B
20
C
2
D
0,002

Slide 23 - Quizvraag

Kennen en Kunnen
  • Maak zelf je kennen en kunnen lijst van deze les en voeg deze toe achter in je schrift.

Slide 24 - Tekstslide