if or when

leerdoel 2
Ik kan het verschil aangeven tussen If en When en deze woorden op de juiste manier gebruiken
stap 1
Volg de les
stap 2
Maak de durf opdrachten, kijk zelf filmpjes en maak oefeningen.
Zorg wel voor bewijzen!!!
stap 3
Doe de doe opdrachten. Dus werk in het boek of digitaal

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

leerdoel 2
Ik kan het verschil aangeven tussen If en When en deze woorden op de juiste manier gebruiken
stap 1
Volg de les
stap 2
Maak de durf opdrachten, kijk zelf filmpjes en maak oefeningen.
Zorg wel voor bewijzen!!!
stap 3
Doe de doe opdrachten. Dus werk in het boek of digitaal

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

wanneer if ?
If gebruik je om aan te geven als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
wanneer when?
Je gebruikt when voor situaties die gaan gebeuren
betekenis when
When betekent als maar ook toen en wanneer
betekenis if
If betekent als of mits ( op voorwaarde dat)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

VUL IN:
...............it rains tomorrow,
we won't have a picnic.
A
if
B
when

Slide 5 - Quizvraag

VUL IN:
I'm going to London.
I'll phone you..............I get back..
A
if
B
when

Slide 6 - Quizvraag

VUL IN:
My father will buy me a car
....................I'm eighteen.
A
if
B
when

Slide 7 - Quizvraag

VUL IN:
I'm leaving work now.
I'll finish this letter .............. I get home.
A
if
B
when

Slide 8 - Quizvraag

VUL IN:
................. John doesn't come in his car, we'll take the subway.
A
if
B
when

Slide 9 - Quizvraag

VUL IN:
................. it is snowing tomorrow, we can make a snow man in the garden
A
if
B
when

Slide 10 - Quizvraag