H2.2 de waarde van geld

§ 2.2 De waarde van geld
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 2.2 De waarde van geld

Slide 1 - Tekstslide

§2.2 De waarde van geld
 Lesdoelen:
  • Je kunt de 2 waarden van geld in praktijksituaties   benoemen.
  • Je kunt uitleggen waardoor een waarde kan dalen of stijgen.
  • Je kunt de 3 functies van geld onderscheiden.
  • Je kunt omschrijven in welke situaties in het         betalingsverkeer je chartaal en giraal geld gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

§ 1.4 De waarde van geld

Slide 3 - Tekstslide

Twee waardes van geld
  • Nominale waarde:
     de waarde die op het geld staat.
  • Intrinsieke waarde: 
     de materiaalwaarde van het geld

    Intrinsieke waarde ≤ nominale waarde

Slide 4 - Tekstslide

Vier waardes van geld
  • Interne waarde:  
    de hoeveelheid goederen en diensten
    die je in eigen land met een euro koopt.
  • Externe waarde:  
    de hoeveelheid buitenlands geld
    die je met een euro koopt.

Slide 5 - Tekstslide

Geld is vertrouwen
= fiduciair geld
Geld heeft echtheidskenmerken om het vertrouwen te versterken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Functies van geld
Geld heeft drie functies:
  • De ruilfunctie
  • De rekenfunctie
  • De oppotfunctie

Slide 8 - Tekstslide







Chartaal geld:

het tastbare geld:
munten en biljetten






Giraal geld
onzichtbare geld: 
geld op je betaalrekening
Twee soorten geld:

Slide 9 - Tekstslide

Maatschappelijke geldhoeveelheid
Al het geld chartale en girale geld dat wordt gebruikt door gezinnen, bedrijven en de overheid.
Chartaal geld in de kas van de bank hoort hier NIET bij.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Betaalmiddelen:

- munten, bankbiljetten
- pinpas
- creditcard
- acceptgiro 
- overschrijvingskaart
- internetbankieren
- mobiel bankieren

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 13 t/m 20

Slide 13 - Tekstslide