Present simple vs present continuous

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesson Aims
At the end of this lesson:

I can explain the difference between the present simple and present continuous.
I can recognize a number of signalwords of the present simple and present continuous.
I can use the present simple and present continuous in a sentence.

Slide 2 - Tekstslide

What do you remember?

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt (gewoontes, feiten)
B
Wanneer iets nu bezig is.
C
Iets dat nog gaat komen.
D
Wanneer je het hebt over het verleden.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vorm je de present simple?
A
ww + ed
B
-ing toevoegen
C
hele ww zonder to he/she/it + s

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vorm je de present continuous?
A
vorm van to be (am/are/is) + hele ww zonder to+ ing
B
hele ww zonder to
C
ww + ed
D
do en does

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Iets dat nu bezig is is.
C
Iets uit het verleden.
D
Iets dat nog gaat komen.

Slide 7 - Quizvraag

Present Simple of Present Continuous

She often ... (to watch) documentaries.
A
watch
B
is watching
C
watches
D
watching

Slide 8 - Quizvraag

Present Simple of Present Continuous

They always ... (to speak) English in class.
A
speak
B
are speaking
C
speaks
D
is speaking

Slide 9 - Quizvraag

Present Simple of Present Continuous

She always ... (to wear) jewellery.
A
are wearing
B
wears
C
is wearing
D
wear

Slide 10 - Quizvraag

Present simple of Present continuous
He ... (to cook) dinner for me at the moment.
A
cooks
B
is cooking
C
cooked
D
has been cooking

Slide 11 - Quizvraag

Present Simple VS Present Continuous
Present Simple
Present Continuous
feiten, gewoonten, dingen die regelmatig gebeuren
iets dat nu bezig is.

signaal woorden: always, never, seldom, sometimes, usually etc.
signaal woorden: now, right now, at the moment, listen! look!

example: I walk
example: I am walking
Form: hele ww zonder to 
he/she/it + s (HE SHITS rule)
To be (am/are/is) + hele ww zonder to + ing

Slide 12 - Tekstslide

Present Simple of Present Continuous

... you ... (to look) for your wallet right now?

Slide 13 - Open vraag

Present simple of Present continuous

Suzy ... (to use) her chromebook every day.

Slide 14 - Open vraag

Present Simple of Present Continuous

That baby always ... (to cry) her lungs out.

Slide 15 - Open vraag

Present Simple of Present Continuous

My sister ... (to wash) her hair every day.

Slide 16 - Open vraag

Present Simple of Present Continuous

We ... (not - to play) tennis right now.

Slide 17 - Open vraag

Present simple of Present continuous
The sun ... (rise) in the West.

Slide 18 - Open vraag

Lesson aim: I can explain the difference between the present simple and present continuous.

What is the difference between the present simple and present continuous?
How do we form the present simple and present continuous?

Slide 19 - Open vraag

Lesson aim: I can name signalwords of the present simple and present continuous.

Name as many signalwords of the present simple and the present continuous as you know.

Slide 20 - Open vraag

Ik weet hoe je de present simple en present continuous moet maken en weet wanneer ik welke moet gebruiken.
Nee
een beetje

Slide 21 - Poll