4m - L6 P1 - modale ww

   Deutsch!    

4m
Les 6 P1
Guten Morgen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    

4m
Les 6 P1
Guten Morgen

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 6:
maken: Aufgabe 6 t/m 9 van Grammatik


Verwerkingsopdrachten na les 6:
maken: Aufgabe 12 t/m 16 van Grammatik

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele


Je kunt de modale werkwoorden in het Duits :
- vertalen
- vervoegen in de ott

Slide 3 - Tekstslide

2024-2025
Woche 38   diagnostische toets grammatica
Woche 39    oefenen spreekv. +  woordjes
Woche  40   oefenen spreekv. +  woordjes (start inleveren)
Woche  41   oefenen spreekv. +  woordjes   deadline video 
Woche  42    oefenen spreekv. +  woordjes 
Woche   43   oefenen spreekv. +  woordjes  - SO1
Woche  45     MO's
 

Slide 4 - Tekstslide

Modalverben auf Deutsch:

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich mag diesen Busfahrer.
A
mag
B
aardig vinden
C
moet
D
willen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww:
Wer weiß die richtige Antwort?
A
wil
B
moet
C
kan
D
weet

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich soll zu Hause bleiben.
A
moet
B
zal
C
will
D
kan

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww in deze zin: Du darfst hier nicht rauchen!
A
moet
B
kunt
C
mag
D
zult

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Die Coach ist schmutzig. Der Hund .... darauf gelegen haben.
A
soll
B
muss

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Jij mag hier nicht komen.
Du ... hier nicht kommen.
A
magst
B
mögst
C
dürfst
D
darfst

Slide 16 - Quizvraag

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 17 - Quizvraag

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 18 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 19 - Quizvraag

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht 2
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen

Slide 22 - Open vraag

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ..... leider nicht kommen.

Slide 23 - Open vraag

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... .............
am liebsten, aber ohne Sahne

Slide 24 - Open vraag

Darf ich nach Hause? Nein, ......... .............
noch nicht nach Hause.
Die Arbeit ist noch nicht fertig

Slide 25 - Open vraag

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. .............
nicht helfen. Danke.

Slide 26 - Open vraag

Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 27 - Tekstslide

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 28 - Sleepvraag

ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möcht
möchten
möchtet
möchte

Slide 29 - Sleepvraag

Opdracht 4
Corrigeer de fouten

Slide 30 - Tekstslide

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

Slide 31 - Open vraag

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 32 - Open vraag

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?

Slide 33 - Open vraag

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 34 - Open vraag

Vertaal de volgende zin in het Duits
'graag zouden willen'

Slide 35 - Open vraag

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 36 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 37 - Quizvraag

an die Arbeit!
leren:
Grammatik: Verben

in je boek 
OF 
online (Edition)
Tschüssi
Bis morgen!

Slide 38 - Tekstslide