Regelmatige werkwoorden o.t.t.

"gewone" werkwoorden 
(wohnen: wohn-)            tip uitgangen: (FE)ESTTENTEN
ich wohn e
du wohn st
er,sie,es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie,Sie wohn en











ich arbeit e
du arbeit est
er,sie,es arbeit et

wir arbeit en
ihr arbeit et
sie ,Sie arbeit en





1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

"gewone" werkwoorden 
(wohnen: wohn-)            tip uitgangen: (FE)ESTTENTEN
ich wohn e
du wohn st
er,sie,es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie,Sie wohn en











ich arbeit e
du arbeit est
er,sie,es arbeit et

wir arbeit en
ihr arbeit et
sie ,Sie arbeit en





Slide 1 - Tekstslide

werkwoorden met stam op d,t

(melden: meld-) 
ich meld e
du meld est
er,sie,es meld et
wir meld en
ihr meld et
sie ,Sie meld en

Slide 2 - Tekstslide

werkwoorden met stam op s,ß,z

(heißen: heiß-)
ich heiß e
du heiß t
er,sie,es heiß t
wir heiß en
ihr heiß t
sie ,Sie heiß en

Slide 3 - Tekstslide

hij heet
A
er heißt
B
es heißt
C
er heist

Slide 4 - Quizvraag

zij antwoordt (antworten)

Slide 5 - Open vraag

jullie melden (melden)

Slide 6 - Open vraag

jij reist (reisen)

Slide 7 - Open vraag

jij antwoordt (antworten)

Slide 8 - Open vraag

hij heet (heißen)

Slide 9 - Open vraag

woon jij? (wohnen)

Slide 10 - Open vraag

jullie reizen (reisen)

Slide 11 - Open vraag

hij meldt (melden)

Slide 12 - Open vraag

Du (reden)
A
redst
B
rest
C
redest
D
redust

Slide 13 - Quizvraag

Herr Jansen (antworten) mir.
A
antwortt
B
antwortet
C
antwoordt
D
antwort

Slide 14 - Quizvraag

Ihr habt lange (baden).
A
gebaadt.
B
gebadt.
C
badet.
D
gebadet.

Slide 15 - Quizvraag